Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Auer

betekenis & definitie

Auer - 1° Karl, Freiherr von Welsbach, chemicus, *1 Sept. 1858, ✝ 4 Aug. 1925.

Bekend door zijn onderzoekingen op het gebied der zeldzame aarden. Bij toeval ontdekte hij in 1881 dat mengsels der oxyden van deze metalen sterk licht-uitstralend waren, hetgeen na een moeizaam onderzoek leidde tot zijn uitvinding van het gas-gloeilicht (gloeikousjes, 1885. Zie Auerbrander). In 1898 verbeterde hij het electr. gloeilicht door toepassing van draden van osmium (i.p.v. kooldraden) in de lampen.

Later ontdekte hij de zgn. „pyrophore alliages” (Auermetaal) welke door schaven of schuren tegen harde voorwerpen vonken afgeven en in sigarenaanstekers e.d. toegepast worden. Ook op zuiver chemisch wetenschappelijk gebied is zijn werk van groote beteekenis geweest. Zie Auerbrander. M. Jansen.

2° Leopold von, violist en paedagoog. * 7 Juni 1845 te Veszprém in Hongarije, leerling o.a. van J. Dont en J. Joachim, was concertmeester in Dusseldorf en Hamburg en ging in 1868 naar Petrograd, waar hij soloviolist van den tsaar en professor in het vioolspel aan het Conservatorium werd en verscheidene jaren de concerten leidde der Keizerlijke Russische Muziekvereeniging. In 1895 in den erfelijken adelstand verheven. Na de Russische revolutie verhuisde hij naar New York.

Werken: Violin playing as I teach it (1921); My long life in music (1923); Violin Masterworks and their interpretation (1925). Hanekroot.

3° Ludwig, paedagoog van het leven en van de Christelijke vrijheid; fel bestrijder van het verbalisme bij het onderwijs; pionier van een principieel-Kath. opvoedingsleer, van princ.-Kath. organisatie der opvoeders, van een Kath. jeugd- en volkspers; stichter van het Cassianeum (naar St. Cassianus) te Donauwörth, een centrale van theoretische en practische paedagogiek. * 1839 te Laaber, Oberpfalz, uit een oud onderwijzersgeslacht, ✝ 1914. Sticht de Beiersche Kath. Opvoedingsvereeniging in 1867.

Werken: Alte Ziele, neue Wege, oder: Die Aufgaben des Cassianeums, Mitteilungen (Donauwörth 1897); Erziehungslehre (II 1908); verder boeken, tijdschriften en kalenders voor jeugd en volk. — Lit.: dr. Jos. Ungewitter, Die Päd. Stiftung Cass. in D., Festschr. zum 50j. Gründungsjub. am 4. Juni 1925 (1925); dr. Leop.

Huber, Ludw. Auers päd. Werk (waarin een volledige lijst van A.’s geschriften; Donauwörth 1925); Nieuwe wegen naar het oude doel, inl., vert. en aant. van fr. S. Rombouts. Rombouts.

4° Max, muziekhistoricus, * 1880 te Vöclabruck (Opper-Oostenrijk), was van 1900—1915 onderwijzer, en is als musicus autodidact. In 1912 werd hij prof. h.c. A. is vnl. bekend om zijn publicaties over Anton Bruckner; hij is president der Internationale Bruckner-Gesellschaft.

Werken: Anton Bruckner (1906-’07, gedr. Weenen 1923), A. Bruckner als Kirchenmusiker (1912, gedr. Regensburg 1927). Hij gaf verder Bruckner’s brieven uit (Regensburg 1924) en bewerkt de onvoltooid nagelaten Bruckner-biographie van August Göllerich (II Regensburg 1927, III 1932, IV in voorbereiding). Reeser.

< >