Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Atrophie

betekenis & definitie

Atrophie - ( Gr. atrophos = niet gevoed) wordt gezegd van een orgaan of functioneel deel ervan, wanneer het door gewijzigde omstandigheden in omvang afneemt. Bij lang hongeren of zeer sterke stofwisseling atrophieert het gereserveerde vetweefsel.

Zoo spreekt men van a. bij jonge kinderen bij ernstige voedingsstoornis. Organen, die geheel of gedeeltelijk buiten werking zijn gesteld, nemen in omvang af. Een duidelijk voorbeeld zijn spieren, die door aanhoudend oefenen in om vang toegenomen (hypertrophie), wederom afnemen, wanneer de oefeningen worden gestaakt. Spier-a. ontstaat ook, wanneer de zenuw de normale impulsen niet meer aan de spier kan toevoeren: de degeneratieve a. Ook andere organen kunnen atrophieeren en men spreekt dan van huid-, nier-, klier-, lever-, zenuw-atrophie, enz. Men kan verder onderscheid maken tusschen quantitatieve a., wanneer organen quantitatief afnemen, en qualitatieve a., wanneer deze met physico-chemische veranderingen der weefselelementen is verbonden.

< >