Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Arsenik

betekenis & definitie

Arsenik - Chemisch element met atoomgewicht 74,937, atoomnummer 33, s.g. 5,73. Het smelt bij gewonen druk niet, doch sublimeert. A. is 3- en 6-waardig. De formule is beneden 500° As4, boven 800° As2, boven 1 200 As. In eigenschappen en verbindingen lijkt het zeer veel op antimoon.

A. komt in de natuur als zoodanig voor (Joachimsthal, Montreal, Hanenberg, Californië), doch nooit zuiver. Als verbindingen vindt men het aan zwavel en aan metalen zooals realgar (As2S2), auripigment (As2S3), maar vooral mispikkel (FeAsS). Uit dit laatste wordt het a. door verhitting buiten toetreden van lucht verkregen. Uit de sulfiden wordt het verkregen door roosten en daarna reduceeren van het gevormde oxyde met koolstof. A. behoort tot de meest verspreide elementen op aarde. Ook het dierlijk organisme bevat steeds a.-verbindingen (tot 0,1 mg per kg).

Vrijwel alle ertsen, vooral pyriet en zinkblende, zijn a.-houdend. A. heeft een grauwe kleur en sublimeert bij 450°. Het is zeer vergiftig en wordt gebruikt bij het maken van schroot voor vuurwapenen. Door een geringe a.-toevoeging kan het lood nl. gemakkelijk gekorreld worden. A. op papier gelijmd dient als verdelgingsmiddel voor insecten.

De naam a. komt van het Grieksch arsenikon (mannelijk of machtig) en houdt waarschijnlijk verband met de giftige eigenschappen.

Lit.: J. A. Wanklyn, Arsenic (1901); Ullmann, Encyclopadie der technischen Chemie (I 21931); Pascal, Traité de Chimie Minérale (III 1932). v. d. Beek

< >