Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Arianismc

betekenis & definitie

Arianismc - dwaalleer, genaamd naar A r i u s, loochent de ware Godheid van Christus door te leeren, dat de Zoon niet van eeuwigheid was en dat Hij niet uit den Vader geboren, maar door Dezen uit het niet geschapen is. Ofschoon deze ketterij, ± 318 begonnen, reeds 325 werd veroordeeld door het eerste Alg. Concilie te Nicea, beheerschte de strijd voor en tegen haar de geschiedenis der 4e eeuw. De ketterij werd zoo machtig, dat volgens St.

Hieronymus de wereld (± 359) met verbazing zag, dat zij Ariaansch was geworden. Het A. dankte dit succes niet aan de leer als zoodanig, noch aan eminente woordvoerders, maar aan de politiek der keizers, vooral Constantius II en Valens. Het werd verzwakt door splitsing in meer en minder radicale richtingen (Anomoeërs, Homoeërs, Homoïousianen) en ging sterk achteruit sinds den dood van Valens (378). Intusschen was het door verdreven Ariaanscho bisschoppen gepredikt aan nog heidensche stammen, zoodat Oost- en Westgoten, Longobarden, Vandalen e.a. niet het ware Christendom, maar het A. omhelsden. De Vandalen hebben in de 5e eeuw in N. Afrika de Katholieken gruwelijk vervolgd, de andere Ariaansche stammen waren niet zóó vijandig. Als eindelijk de Katholiek geworden Franken de overmacht krijgen in het Westen, komen ook de andere stammen geleidelijk tot de ware Kerk. Het A., dat door de politiek vooral succes had gehad, werd wetenschappelijk verpletterd door geleerden als Athanasius in het Oosten, Hilarius van Poitiers in het Westen, de drie groote Cappadociërs, en eindelijk Augustinus en zijn leerling Fulgentius van Ruspe.

L i t.: in Dict. Théol. Cath. (I, 1779—1859); Diot. Hist. Géogr. (IV, 109—113). Franses.

< >