Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Apostolisch vicaris

betekenis & definitie

Apostolisch vicaris - is een kerkelijk overheidspersoon, die aan het hoofd van een apostolisch vicariaat staat (zie Apostolisch prefect). Hij wordt door een apostolisch (van den paus uitgaand) schrijven benoemd en is in den regel titulair bisschop.

A. v. en apostolisch prefect bezitten van rechtswege dezelfde bevoegdheden (C.I.C. can. 294 vgl.). Vooreerst hebben zij — indien althans de H. Stoel geen beperkingen heeft aangebracht — voor hun ambtsgebied dezelfde jurisdictioneele rechten en volmachten (rechts- of bestuursmacht) als een diocesane bisschop voor zijn bisdom. Vervolgens bezitten zij, indien zij tevens titulair bisschop zijn, de geheele bisschoppelijke wijdingsmacht; en indien zij de bisschopswijding niet ontvangen hebben, bezitten zij toch verschillende bisschoppelijke wijdingsbevoegdheden, welke zij dan evenwel slechts binnen de grenzen van hun ambtsgebied en tijdens den duur van hun ambt kunnen uitoefenen; met deze laatste beperking kunnen zij dan nl. alle, den bisschop voorbehouden, zegeningen geven (uitgezonderd alleen de pontificale zegen), kelken, patenen, draagbare altaren met de (door een bisschop gewijde) H. Olie consacrceren, af laten van 50 dagen verleenen, vormsel, tonsuur en de kleinere wijdingen toedienen.

Tot de voornaamste verplichtingen van a. v. en apostolisch prefect behooren (vooral C.I.C.c. 299—311): op dezelfde wijze als voor diocesane bisschoppen is voorgeschreven, moeten zij om de 5 jaar een zoo uitvoerig mogelijk schriftelijk verslag aangaande hunne ambtsverrichtingen in hun ambtsgebied aan den H. Stoel uitbrengen; bovendien dienen zij telken jare een statistiek betreffende nieuw-bekeerden, gedoopten, gevormden enz. den H. Stoel toe te zenden. De a. v. (echter niet de apostolisch prefect) is evenals een diocesane bisschop gehouden, om de 5 jaar de visitatio liminum te verrichten, d.i. de graven der apostelen Petrus en Paulus te Rome te bezoeken; indien zij dit bezwaarlijk persoonlijk kunnen doen, mag het door een vertegenwoordiger geschieden. Evenals de diocesane bisschop zijn a. v. en apostolisch prefect verplicht, in hun ambtsgebied verblijf te houden (residentie-plicht); voorts moeten zij, zoo dikwijls zulks noodig blijkt, visitatie in hun ambtsgebied houden, t.w. een onderzoek instellen, persoonlijk of bij verhindering door een gevolmachtigde, aangaande aïles wat op het godsdienstig en zedelijk leven in het missiegebied betrekking heeft. Minder dikwijls dan de diocesane bisschop behoeven zij de mis tot intentie hunner onderhoorigen op te dragen, nl. enkel op hooge feestdagen.

Indien a. v. en apostolisch prefect de bisschopswijding ontvangen hebben, hebben zij de voorrechten van een titulair bisschop; indien zij de bisschops wijding niet bezitten, hebben zij de voorrechten van een apostolisch protonotarius le klasse (de numero participantium), echter slechts voor hun missiegebied en den duur van hun ambt. In tegenstelling met den diocesanen bisschop wordt hun naam in den Canon der mis niet vermeld.

Het hier beschreven ambt van a. v. bestaat sinds het midden der 17e eeuw. Vroeger was a. v. een eeretitel van sommige bisschoppen, die als pauselijke legaten bijzondere volmachten bezaten. Verder zie Apostolische vicarissen der Holl. Zending. Voor Nederlandsche a. v., zie Hiërarchie, Breda, Grave, Den Bosch, Megen, Ravenstein en Roermond.

L i t.: Th. Grentrup, Ius missionarium (I 1925).

Schweigman.

< >