Apostolisch predikant - heeft de bediening om elk jaar tijdens den Advent en de 40-daagsche Vasten in de troonzaal van het Vaticaan de predikaties te houden, in tegenwoordigheid van den paus, van de te Rome resideerende kardinalen, bisschoppen, generalen en procuratoren der orden, de biechtvaders van St. Pieter en van de huisprelaten des pausen. In den Advent worden deze predikaties gehouden op den 30 Nov., 6, 13 en 21 Dec.; vallen deze data op Zondag, dan op den eerstvolgenden dag. In de 40-daagsche Vasten wordt door den a.p. iederen Vrijdag en Dinsdag der Goede Week gepreekt.
Door zijn ambt is de a. p. huisprelaat des pausen, zooals de Magister Sacri Palatii (Dominicaan), Sacrista Palatii Apostolici (Augustijn) en als de biechtvader van het pauselijk hof (Scrviet). Hij maakt deel uit van de capella papale, d.i. van de groote plechtigheden, die in het Vaticaan of in den St. Pieter plaats hebben. Hij kan jaarlijks de vastenpredikers benoemen van twee kerken te Rome en heeft het recht om in het Vaticaan te wonen. Bij zijn aftreden legt hij een lijst van drie personen voor, waaruit de paus een nieuwen a.p. benoemt. Reeds sinds Martinus V komen er a. p. uit de orde der Minderbroeders voor; eerst Paulus IV heeft in 1555 dit ambt definitief voor het pauselijk hof ingesteld.
Het was één der middelen, waarmede deze paus het pauselijk hof hervormde. Daarna werden afwisselend predikanten benoemd uit de orde der Minderbroeders, der Jezuïeten, Dominicanen en Kapucijnen; o.a. was p. Franciscus van Toledo S.J. a. p. onder 7 pausen. Eerst door Benedictus XIV werd 2 Maart 1743 bepaald, dat de a. p. voortaan altijd zou moeten gekozen worden uit de orde der Minderbroeders Kapucijnen; hetgeen sindsdien steeds gebeurde. De a. p. der Kapucijnen heeft echter zijn verblijf in de generale curie der orde te Rome. De tegenwoordige minister-generaal p. Vigilius van Valstagna is de 27e a. p. uit deze orde.
L i t.: Bullarium Ord. Min. Cap. (VII Rome 1752, 354 vlg.; VIII Rome 1883, 61); Carrara, Storia di Paolo IV (II, 502); Francisc. Leven (XI 1928).
p. Placidus.