Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Antimoon

betekenis & definitie

Antimoon - een element met atoomnummer 51, symbool Sb, at. gew. 121,76, s.g. 6,68, smeltpunt 630°, kookp. 1380°, atoomwarmte 5,98. Twee isotopen zijn bekend met at. gew. 121 en 123. Historie.

De in de natuur voorkomende zwavelverbinding was reeds in de oudste tijden bekend en onder den naam stimmi (waarvandaan stibium = a.) in gebruik bij de Romeinsche vrouwen om de wenkbrauwen zwart te kleuren. Het woord a. beteekende oorspronkelijk (1100) zwavelantimoon. Basilius Valent i n u s (2e helft 15e eeuw) gebruikt voor het eerst voor zwavel-antimoon den naam spiesglas, later spiesglans.

In zijn boek Currus triumphalis antimonii (triomphwagen van het a.) prijst hij de medische beteekenis der a.-verbindingen. Het woord a. is van Arabischen oorsprong. Afscheiding. De zwavelertsen van goede kwaliteit worden met ijzerpoeder gemengd en verhit, waarbij zich zwavelijzer vormt en a. vrij komt. De minder zuivere ertsen worden eerst geroost, waardoor het oxyde ontstaat. Dit wordt dan met koolstof in de gloeihitte gereduceerd. Door nogmaals smelten met soda worden verontreinigingen van zwavel, arsenik, koper en ijzer verwijderd. Toepassing vooral bij de fabricatie van hardlood (86% lood met 15% a.). Verder voor lettermetaal, brittanniametaal, Algerijnsch metaal en andere legeeringen.

Het jaarlijksch verbruik bedraagt ongeveer 21500 ton. Verdere eigenschappen. Zuiver a. kristalliseert in rhomboëders, heeft een blauwachtig witte kleur, een volkomen metaalglans. Het breukvlak is grof kristallijn en het is zoo bros, dat men het tot poeder kan stampen. Bij stollen zet het uit en is daardoor geschikt tot het gieten van voorwerpen, indien het met andere metalen is gelegeerd. De formule is bij hooge temp.

Sb4, bij lage temp. Sb. Behalve de beschreven modificatie bestaan er nog twee allotropische toestanden van a., nl. een gele modificatie, die alleen bij lage temp. bestendig is en het zgn. amorphe of explosieve a. Tegen zoutzuur en verdund zwavelzuur is a. bestand. Salpeterzuur oxydeert het tot antimonigzuur. Omdat a. zoowel zure als basische oxyden heeft, is het als metalloïd en ook als metaal op te vatten. Het laatste is meer gebruikelijk. zie Antimoonertsen.

L i t.: Chung Yu Wang, Antimony (1909). Verder alle uitvoerige leerboeken over anorganische chemie.

v. d. Beek.

Gedegen antimoon komt in hexagonale kristallen op vele plaatsen op aarde voor, hoewel meestal in kleine hoeveelheden. Het grootste gedeelte der totale productie leveren Frankrijk en koloniën (35 000 ton). A. komt meestal op gangen voor. Een natuurlijk alliage van a. en arsenicum, allemontiet genaamd, wordt o.a. op Bomeo gevonden. A. wordt vooral gebruikt voor het bereiden van lettermetaal en legeeringen. Hofsteenge.

< >