Annuntiaten - (de Annuntiatione Beatae Mariae Virginis). Naam van verscheidene vrouwelijke kloosterorden.
1° Fransche A. Deze beschouwende orde, door de Zal. Joanna van Valois in 1500 te Bourges gesticht, kon reeds in 1517 kloosters openen in Brugge en Bethune, gevolgd in 1530 door dat van Leuven. Van hieruit werden Nijvel en Antwerpen gesticht (1608), later Venlo (Trans Cedron) en Maastricht (1614). Brussel, Namen, Gent en anderen volgden. Alleen Tienen (1627) overn 4% 4I/a% 5% V 0,1485 2783 0,1516 0965 0,1547 2181 9 0,1344 9299 0,1375 7447 0,1406 9008 10 0,1232 9094 0,1263 7882 0,1295 0458 Uit deze tafel is de annuïteit, gebruikt in het amortisatieplan, terug te vinden.
2° Voorafbetaling rente.
a =i /{l—(1—i)nj (kortere notatie 1/a1,,).
n 4% 4x/a% 5% 8 0,1435 6965 0,1460 4412 0,1486 6328 9 0,1300 9568 0,1326 4148 0,1352 2629 10 0,1193 4336 0,1219 6331 0,1246 0664 leefde de Fransche omwenteling. Andere huizen in België zijn Gheel (1853) en Merxem.
L i t.: M. H. M. Michels, Gesch. der Sorettokapel te Genooi en der kloosters Mariendael te Genooi en Trans Gedron te Venlo, benevens van zuster Agnes Huyn v. Amstenrade e.a., alsook v. d. H. Joanna van Valois (1916); Dict. d’Hist. et de Géogr. ecclés. s.v. Annonciades (Parijs 1921); P. Gabriël-Maria O.F.M. (biechtvader van Joanna van Yalois), De Thien Marien (Bloemen van ons geestelijk Erf. 5—6, Antwerpen 1930).
Lindeman.
2° Italiaansche A. Gesticht door de Z. Vittoria Fomari in Genua 1604. Augustijnerregel en strenge clausuur. Vroeger kloosters in vele landen.
3° Lombardische A., ook genoemd: Zusters van den H. Ambrosius en van de H. Marcellina. Gesticht 1408; namen later Augustijnerregel aan. Hiertoe behoorde ook de H. Catharina van Genua.
4° Belgische A. voor ziekenverpleging en onderricht. In 1833 te Velthem gesticht. Thans vele kloosters. Daarnaast nog moederhuizen te Heverlee bij Leuven, te Huldenberg, Everberg, Lechenois sous Waterloo, Veume en Reminghe.
5° Aartsbroederschap der Annunziata, door kard. Torquemada 1460 gesticht.
L i t.: Dict. Hist. Géogr. (III, 404—413); Lex. Theol. Kirche (I, 462 vlg.). v. d. Borne.