Anglicaansche kerk - vertegenwoordigster van het Anglicanisme = systeem, organisatie en leer van de Kerk van Engeland, The Established Church of England, en van alle kerken ter wereld, die daarmee in verbinding staan.
Bestuur. Overal huldigt de A.K. het episcopale systeem en is zij hiërarchisch opgebouwd; zij wordt dus geleid door bisschoppen, en bijgestaan door priesters en diakens. In Eng. zelf is de A.K. staatskerk, die den koning als haar hoofd erkent. Zijn suprematie moet hij deelen met het parlement, de ministers, de 7 leden van den Privy Council (= het hoogste hof van appèl in kerkelijke rechtskwesties). De ministerpresident benoemt de bisschoppen, die af en toe een Lambeth-conferentie houden en de daar genomen besluiten met hun adviseerende stem aan het parlement voorleggen. Veranderingen in leer, cultus en bestuursinrichting moeten nl. staatswettelijk geregeld worden. Buiten Eng. is de A.K. van den staat onafhankelijk. De geloofsbelijdenis der A.K. is vervat in 39 artikelen (oorspronkelijk 42), die in 1571 tot staatswet verheven werden.
Van de sacramenten worden alleen nog het doopsel en avondmaal erkend. De transsubstantiatie, de verdienstelijkheid der goede werken, het vagevuur, de heiligen- en reliquieënvereering, het pauselijk primaatschap worden daarin verworpen. De avondmaals- en rechtvaardigingsleer helt over naar het Calvinisme. De eeredienst wordt geregeld door het Book of Common Prayer. een verkorte bewerking van het Kath. brevier, missaal, ritueel en pontificaal. Deze liturgische voorschriften staan natuurlijk in nauw verband met de leer. Toch heerscht er door het gemis van een onfeilbaar leergezag en de vage wijze van uitdrukken in bovengen. belijdenis-formulieren, die allerlei interpretaties toelaten, geen eenheid in de A.K. In den loop der eeuwen zijn er verschillende groepen ontstaan, die elk een eigen richting volgen.
1° De High C h u r c h, die zich ontwikkeld heeft onder invloed van Kath. begrippen en gebruiken, en als de meest orthodoxe richting vasthoudt aan do hiërarchie, de apostolische opvolging der bisschoppen en de genadewerking der sacramenten. Het liefst noemt haar aanhang zich Anglo-catholic.
2° De Low Church omvat de meer Prot., meest Calvinistische elementen der staatskerk. Hun geloofsregel is de bijbel alleen, verstaan en verklaard in het licht van eigen onderzoek, zoodat zij zich gaarne Evangelicals noemen en op het gebied der bijbelverspreiding een groote actie ontplooien.
3°De Broad Church vormt het modernistisch element in de Kerk van Eng. Door haar rationalisme drijft ze steeds verder af naar ongeloof en onverschilligheid. Meerderen loochenen zelfs de godheid van Christus.
4° De M o d e r a t e s (Gematigden) staan buiten de partijen, trachten den vrede te bewaren en bekennen daarom liever geen kleur. Hiertoe behooren de meeste bisschoppen. Maar bij al haar verbrokkelingen blijft de A.K. een groote geestelijke macht, die ook heden nog haar invloed doet gelden op het volk en in het algemeen op het heele geestelijke en cultureele leven van Eng. De A.K. telt alleen in Eng. (Wales uitgezonderd) 2 aartsbisdommen (Canterbury en York) en 41 bisdommen. Het aantal leden zou op de 35 millioen inwoners een kleine 20 millioen bedragen.
Geschiedenis der A.K. De reformatie ontstond in Eng. niet zooals elders uit het volk, maar van bovenaf. Hendrik VIII eischte om zijn liefde voor Anna Boleyn van paus Clemens VII de ongeldigheidsverklaring van zijn huwelijk met Cath. van Aragon. De paus moest als verdediger van het goddelijk recht weigeren. Hendrik antwoordde met een schisma. Hij onttrok de Eng. K. aan de pauselijke jurisdictie en liet zich eerst op een vergadering der geestelijkheid (1531), later door het parlement tot opperhoofd der Eng. K. uitroepen. Tegelijk met dezen titel droeg men hem de daarmee verbonden geestelijke macht over.
Ongehoorzaamheid werd beschouwd als hoogverraad (Acte van Suprematie 1534). Een nieuwe staatskerk moest de plaats van de oude, d.i. de Kath. innemen. De Katholieken zouden daarom de voornaamste vijanden zijn, maar ook met andere tegenstanders (Lutheranen en Calvinisten) moest rekening worden gehouden. In den loop der geschiedenis zien we onder den druk van dezen tegenstand de A.K. nu eens in de eene, dan weer in de andere richting zwenken. Aan de Kath. leer en praktijk veranderde Hendrik niets. Om aanstonds elke Luthersche en Calvinistische streving onschadelijk te maken, werden bij de wet der 6 artikelen (1539) onder doodstraf de transsubstantiatie, de communie onder één gedaante, de privaatmis, de biecht, de onderhouding van het celibaat voorgeschreven.
Reeds onder zijn opvolger Eduard VI werd op instigatie van Cranmer de weg naar het Protestantisme ingeslagen en ontaardde het schisma van Hendrik tot ketterij. Als bewijs dienen het Book of Common Prayer en de Calvinistisch-getinte 42 artikelen, nu door Cranmer opgesteld. Maria de Kath. herstelde den ouden toestand, maar haar opvolgster Elisabeth zorgde voor de reactie. Het parlement hernieuwde de suprematie des konings, het Book of Common Prayer werd herzien, de 42 artikelen werden tot 39 gereduceerd, aan de leeken werd onder bedreiging met zware geldboeten de plicht opgelegd deze belijdenisgeschriften aan te nemen en de godsdienstoefeningen der A.K. bij te wonen. Toen de tegenstanders door deze drastische maatregelen weerloos waren gemaakt, begon men met de bestuursbezetting van de nieuwe kerk. Tot aartsbisschop van Canterbury werd Parker benoemd. Hij wijdde 3 bisschoppen en op één dag 150 priesters. In de bulle Apostolicae Curae (1896) verklaarde paus Leo XIII alle wijdingen der A.K. ongeldig.
Onder Karel I ontwikkelde het Calvinisme, dat men tot dan toe had weten te onderdrukken, een groote actie. Zij wilden de A.K. van alle „Roomsche ongerechtigheden” zuiveren (vandaar Puriteinen), welk doel door een burgeroorlog werd bereikt. Met de afschaffing van vele liturgische practijken moesten zelfs het episcopale systeem en de hiërarchie plaats maken voor de presbyteriale kerkinrichting, zooals Calvijn die had voorgeschreven. Een nieuwe partij, een samenvoeging van allerlei ketterijen (de Independenten), stak onder Cromwell het hoofd op, bracht op godsdienstig gebied een chaos en op staatkundig gebied de republiek. Karel II herstelde op het drijven van zijn raadslieden de episcopale staatskerk en trof de Dissenters, Katholieken, Puriteinen, Independenten door verschillende maatregelen, o.a. de Testact. Maar het verzet zou blijven en ten slotte leiden tot een dulden van alle tegenstanders en de opheffing der dwangmaatregelen, In de 18e en 19e eeuw dreigde de A.K. door het liberalisme en rationalisme geestelijk te verstarren. Als reactie ontstond de Oxford-beweging, die door de studie der Christelijke oudheid, onder leiding van Newman, nieuw leven gaf aan de A.K. en vele wetenschappelijk gevormde mannen tot de Moederkerk terugbracht.
Nog in 1927 werd een poging aangewend om het Book of Common Prayer in meer ritualistischen zin gewijzigd te krijgen en zoo de eenheid en den vrede te herstellen; maar het Lagerhuis verwierp de voorgestelde revisie. Op welk hellend vlak de A.K. zich bevindt, bleek op de 7e Lambeth-conferentie (1930), waar op het punt van echtscheiding en geboortebeperking door vele bisschoppen een fatale tolerante houding werd aangenomen. Pogingen om zich met andere godsdiensten (Oud-Katholieken, Orthodoxen) te vereenigen tot een algemeene kerk zijn tot heden mislukt. Wel schijnt met de Oud-Kath. een sacramenteele gemeenschap tot stand te zullen komen (Conferentie te Bonn 1931). Ook met Rome zocht men contact. Besprekingen, die een particulier karakter droegen, werden daarover nog in 1921 met kardinaal Mercier gevoerd; maar waar men het pauselijk primaat niet wil erkennen, daar is wel samenwerking, geen hereeniging mogelijk.
L i t.: F. Gasquet, The Eve of Reformation (1900); G. Burnet, The History of the Reform of the Church of England (1903); W. R. Stephens and W. Hunt, A History of the English Church (9 dln. 1903/10); Fransche vertaling van A. Bourgeois, Le Veille de la Réforme en Angleterre (2 dln. 1914); Encycl. Britannica (VIII 141929, kol. 512b vlg.); G. Constant, La Réforme en Angleterre (21930); Georges Coolen, Histoire de l’Eglise d’Angleterre (1932); idem L’Anglicanisme d’aujourd’hui (1932); Dr. J. de Jong, Handboek der Kerkgesch. (III 2 1932)
Wachters.