Fransch letterkundige. * 1833 te Marly-le-Roi (dept. Seine-et-Oise), ✝ 1907 te Bourg-la-Reine. Vooral romancier en als dusdanig levendig en hartstochtelijk schilder van het provincie- en familieleven, bij uitstek in Lotharingen. Zijn talrijke romans kenden gedurende twintig jaar een ongemeen succes.
T. is een eerlijk schrijver, wien het echter mangelt aan originaliteit. Lid van de Acad. française sinds 1896.Voorn. werken. Proza: Le Mariage de Gérard (1875) ; Raymonde (1877); La Maison des deux Barbeaux (1879); Sauvageonne (1880); Les Encbantements de la forêt (1881) ; Contes de la forêt (1888); L’Oncle Scipion (1890); Boisfleury (1897); Mon oncle Flo (1905). Poëzie : Le Chemin des Bois (1867) ; Nos oiseaux (1886); Le livre de la payse (1887); Jardin d’Automne (1894); Poésies (2 dln. 1896). Willemyns.