Anathema sit - (Latijn, = hij zij vervloekt), apostolische vervloeking (1 Cor. 16. 22.). De Arameesche woorden Maranatha daarachter beteekenen misschien: de Heer komt (vgl. Rom. 9. 3; Gal. 1. 8 en 9; 1 Cor. 12. 3). Hierbij geen sprake van de Mozaïsche bangelofte of kerkelijke ban. Wel worden dezelfde woorden gebezigd voor vervloekingen van ketters in de canons der concilies sinds het concilie van Chalcedon (451).
Lit.: Kirchenlexikon (I 1882, in voce Anathema en Bann).
Brouwer.