Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Alvarez

betekenis & definitie

Alvarez - 1° Balthasar, Jezuïet, als zielenleider bekend om zijn vroomheid, zachtheid en degelijkheid, biechtvader van de groote H. Teresia. * 1634 te Cervara (Oud-Castilië), f 25 Juli 1580 te Belmonte. Jn 1555 trad A. in de Sociëteit van Jesus, was rector van verschillende colleges, novicenmeester, visitator en ten slotte provinciaal te Toledo. Bekend is zijn gebedsmethode: het gebed van eenvoud.

Wijl deze echter niet met de bij de Jezuïeten gebruikelijke methode, uiteengezet in de Exercitia Spiritualia, overeenkwam, werd hem die in 1577 door den generaal verboden. Toch bleef A. in geestelijke zaken terecht zijn grooten invloed behouden. A. is ten slotte nog een bekend medewerker bij de heruitgave van Aristoteles’ werken te Coïmbra.

2° Balthasa r, Portugeesch architect uit de le helft der 16e eeuw. f ca. 1624. Leerling van zijn oom Alfonso A. en Filippo Terzios. Werd hun opvolger in het uitvoeren van de belangrijkste bouwwerken in Alemtejo Santarem, Almeirim en Salvaterra. Bouwde aan het klooster te Batalha en ontwierp ook het plan voor het klooster S. Bento te Coimbra (1600). Hij was één der voornaamste bouwmeesters uit het laatst der 16e eeuw in Portugal. De opvatting van zijn werk sluit zich aan, zoowel in den opbouw als in het grondplan, aan de bouworde der Ital. Jezuïetenkerken.

Werken: Kerk van S. Antao te Lissabon (begonnen in 1579); S. Vicente de Fora, Lissabon ; Kathedraal in Coimbra; S. Bento in Coimbra en de kerk N. Senhora da Serrado Pilar in Porto, enz. — Lit.: Zeitschr. f. b. Kst. N. F. (II blz. 47). de Stuers.

3° D i e g o, aartsbisschop van Trani 1606—1635. Verdedigde in de congregatio de auxiliis het Thomisme tegen het Molinisme. * midden 16e eeuw te Medina, f 1635 te Trani.

Werken: o.a. De auxiliis divinae gratiae et humani arbitrii viribus et libertate, ae legitima eius cum efficacia eorundem auxiliorum concordia libri (XII 1635) ; De incarnatione divini verbi disputationes (80); Disputationes theologicae in lam Ilae S. Thomae. — Lit.: E. Serry, Historia congregationum de auxiliis (1709) ; Quétif-Echard, Scriptores ord. Praed. (II).

4° E m a n u e 1, Jezuïet, schrijver van „de institutione Grammatica libri tres”, een klassiek geworden Latijnsche spraakleer, die in vele talen vertaald werd en tot in de 19e eeuw in gebruik is gebleven. * 1626 te Ribera Brava (eiland Madeira), f 30 Dec. 1582 te Evora.

Lit.: Sommervogel, Bibl. de la Compagnie de Jésus (I, blz. 223—248). v. Hoeck.

5° Juan, Mexicaansche generaal. * 1790, f 1867 te Acapulco. Nam deel aan den Mexicaanschen vrijheidsoorlog (1810—’24) en aan den strijd tegen de U.S.A. (1842—’48). Verklaarde zich in 1854 tegen Santa-Anna en bracht dezen een beslissende nederlaag toe (Aug. ’55). Werd daarop president van de republiek en begon zijn bestuur met de confiscatie van de eigendommen der geestelijkheid te proclameeren. Reeds in Dec. 1855 deed hij afstand en werd door Comonfort opgevolgd. Lousse.
6° Lorenzo, Spaansch schilder van Bijbelsche onderwerpen. Leerling van Bartolomé Carducho. Werkte met hem te Valladolid en Madrid. Vestigde zich daarna ± 1638 te Murcia. Middelmatig talent.

Werken: Schilderingen voor het Hoofdaltaar in een der kapellen van het Franciskanerklooster te Murcia en eveneens voor de sacristie; een schilderij met voorstelling van de H. Familie, voor dezelfde kerk.

de Stuers.

Alvarez de Cienfuegos, N i c a s i o, Spaansch dichter en tooneelschrijver. Om zijn toomelooze geestdrift, levendige verbeelding en bijwijlen sentimenteele uitingen wordt hij terecht als een der voorloopers der Spaansche romantiek beschouwd. * 1764, f 1809. Het doodvonnis, tegen hem uitgesproken door Murat, werd veranderd in verbanning naar Orthez. Hij stierf echter vóór zijn aankomst aldaar.

Lyrisch werk: La escuela dol sepulcro; A la primavera ; El otono ; A Bonaparte, o.a. — Drama’s: La condesa de Castilla; Zoraida, o.a. Steenhoff.

Alvarez de Paz, J a c o b u s, ascetisch schrijver. * 1660 te Toledo, f 17 Jan. 1620 te Potosi (Bolivia).

Lit.: Sommervogel, Bibl. de la Compagnie de Jésus (I, blz. 252—258).

Alvarez Quintero, Serafin en Joaquin, Spaansche tooneelschrijvers, zich onderscheidend zoowel door hun ontelbare pasos, entremeses en sainetes (waarmede zij debuteerden), als door hunne comedias; in beide genres verwerken zij bijna uitsluitend Andalusische gegevens. Men speurt bij de gebroeders Q. tevergeefs naar werk van psychologische waarde en grootsche allure. Hun vermaardheid danken zij alleen aan de levendigheid van den dialoog, de vlotte handeling, die de oppervlakkigheid van het gegeven dekken. Juist hierom is het grootste gedeelte van hun oeuvre slechts in het Spaansche origineel te waardeeren. S. * 1871, J. * 1873 te Utrera. Steenhoff.

Alvastra, eerste Cisterciënserabdij van Zweden, gesticht door koning Sverker en zijn gemalin Ulfhild (1143). In 1344 stierf hier de echtgenoot van de H. Birgitta van Zweden. Tijdens de Hervorming opgeheven.

Alva y Astorcja, Petrus, Spaansch Minderbroeder. Was in Rome generaalprocurator der Orde. Met enorme belezenheid trad hij door vele geschriften op als verdediger van het leerstuk der Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Zijn critiek was veel te heftig, wat hem verschillende keeren in moeilijkheden bracht. Van bibliographisch standpunt zijn die werken nog steeds van belang. Zijn groote plan tot verzameling van alle pauselijke brieven voor de Minderbroedersorde heeft hij nooit kunnen uitvoeren. Hij kwam echter tot de publicatie van den zeer waardevollen Wegwijzer voor een bullarium (Indiculus Bullarii), waarin de vindplaats der pauselijke brieven wordt aangegeven.

Heeft vele werken geschreven, waarvan sommige nog niet zijn uitgegeven. Eigenaardig is het, dat een werkelijk geleerde als A. komen kon tot dwaasheden als deze: dat Franciscus vóór het Laatste Oordeel zal optreden tegen den antichrist. Het werk, waarin dgl. extravaganties werden aangetroffen, kwam spoedig op den Index der verboden boeken (Neerl. Francisc. I 1914, 154). f 1667 te Brussel.

L i t.: Dict. Theol. Cath. (I, 925); Dict. Hist. Geogr. (II, 855); CoUect. Francisc. Neerl. (II, zie Register).

v. d. Borne.

Alvear, 1° C a r 1 o s Maria de, Argentijnsch generaal en staatsman, een der bevrijders van zijn land. * 1788; f 1853 te Montevideo. Lid van de vereenigingen die de bevrijding van Arg. voorbereidden. 1813 lid van de constitueerende vergadering; bezette als aanvoerder van het leger Montevideo (1814); in 1816, echter voorkorten tijd, hoofd van de regeering der Vereenigde Gewesten van Rio de la Plata. In 1827 nam hij deel aan den oorlog tegen de Brazilianen, die hij bij Ituzaingo overwon. In zijn laatste levensjaren bestreed hij den dictator Rosas.

2° E m i 1 i o, zoon van Carlos A., was eerst secretaris van het gezantschap te Washington, vervolgens gezant aldaar tot 1852. Lid der constitueerende vergadering in 1847. Lousse.

Alven zijn als zielen van gestorvenen, van animistischen oorsprong. Mogelijk is, dat zij een verdwenen Europeesch oervolk vertegenwoordigen. De heidensche Germanen beschouwden hen als lagere demonen en onderscheidden Lios- of Licht-alven, Döck- of Donker-alven, ook wel Svart- of Zwarte-alven genoemd. Vrouw Holle was hun koningin; de Alvenkoning heet ook wel Ellen- of Erlen-koning. Zij kwamen uit Alfheim, Elfenheim, of Engeland.

Als elfen treden zij herhaaldelijk op in de literatuur, bij maanlicht ringelreiend in bosschen en weiden. Waren de Licht-alven bekoorlijke wezens, de Donker-alven waren mismaakt en huisden dan ook vooral in onderaardsche spelonken en bergholen of waarden rond op de kerkhoven, terwijl zij zich den menschen vijandig toonden door hun allerlei bedrieglijks voor te spiegelen en hen bij nacht op dwaalwegen te leiden. In het land van Aalst spookte zoo de Dalf, in de omgeving van Dendermonde de Als. In het Engelsch beteekent „elf” nog verwarren. Wijl de elfenblik iemand betooveren en krankzinnig maken kan in het volksgeloof, werd het getal 11, door zijn klank-overeenkomst, het gekkengetal. Knippenberg.

< >