was in de 2e helft der 11e eeuw leeraar aan een school in Luik, werd secretaris der bisschoppen Otbert en Frederik en trad na F.’s dood in het klooster van Cluny, waar hij priester werd en heilig leefde, + 1132.
Werken: Naast een aantal brieven een werk over de rechten der kerk van Luik ; 3 boeken De Sacramcnto Corporis et Sanguinis Domini, tegen de dwaling van Berengarius; De misericordia et iustitia; de gratia et libero arbitrio ; de saerificio Missae; sinds eenigen tijd werd hem ook een Liber Sententiarum toegeschreven, dat vooral op Ivo van Chartres steunt, maar het wordt weer betwijfeld.
Lit.: Dict. d’Hist. et d. Géogr. ecclés. (I 1914, 423 vlg.); Manitius, Gesch. d. lat. Lit. d. Mittelalters (III 1931, 100 vlg.); Lexikon f. Theol. u. Kirche ( I 19 0, 268).
Franses.