Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Algemeene Bepalingen der wetgeving van het Koninkrijk

betekenis & definitie

wethoudende (Ned. Recht).

Deze wet van 15 Mei 1829, gewijzigd 26 April 1917, bevat in hare 15 artikelen eenige uiterst belangrijke algemeene beginselen, die het geheele Ned. recht beheerschen. De voornaamste dezer bepalingen zijn: art. 1: „Geene wet is verbindende, zoolang zij niet behoorlijk is afgekondigd”; art. 3: „Gewoonte geeft geen regt, dan alleen wanneer de wet daarop verwijst”; art. 4. „De wet verbindt alleen voor het toekomende en heeft geene terugwerkende kracht”; art. 11. „De regter moet volgens de wet regt spreken; hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordeelen”.Art. 13a is in 1917 in deze wet opgenomen. Aanleiding hiertoe was het feit, dat een Nederlander, die door een Duitschen oorlogsmaatregel benadeeld was en die daarom den Duitschen Staat om schadevergoeding aansprak, ter verzekering van zijn recht, beslag wilde leggen op de hier te lande aanwezige Duitsche spoorwegwagons. Om nu wettelijk vast te leggen, dat een dergelijk optreden van een Nederl. onderdaan tegenover een bevriende mogendheid ongeoorloofd is, werd art. 13a A. B. opgenomen, luidende: „De regtsmagt van den regter en de uitvoerbaarheid van regterlijke vonnissen van authentieke akten worden beperkt door de uitzonderingen in het Volkenregt erkend.”

Stoop.

< >