het door het graven van een kanaal of geul, dan wel door het leggen van een buis, pijp of riool geheel of gedeeltelijk wegvoeren van het water van een rivier of beek uit zijn oorspronkelijke bedding. Kostbare doorloopende verruimingen van een rivier of beek kunnen dikwijls worden ontgaan door het graven van een kanaal, waardoor het overstroomingswater in natte tijden zijdelings kan worden afgeleid. → Afvoerkanaal.
Het afleiden van een rivier kan ook door natuurlijke werkingen (geologie) geschieden, zie Aantapping. P. Bongaerts.