Directeur van het Doofstommeninstituut te St. Michiels-Gestel. * 25 Febr. 1862 te Klundert.
Priester gewijd 1887; sinds 1902 leeraar, sinds 1909 directeur van het Doofstommeninstituut te St. Michiels-Gestel, dat hij tot een model voor binnenen buitenland wist te maken.
Hij begon met de invoering van de spreekmethode en schafte het gebruik van de gebaren bij het onderwijs af. Bekend is zijn brochure „De methode-Malisch” (ook in het Duitsch vert.), waarin hij de beginselen dier methode duidelijk uiteenzet en verdedigt (1926).
Enkele jaren later zond hij eenige van zijn bekwaamste onderwijzeressen naar het bekend instituut voor doofstomme meisjes te Brussel, aan de Papenvest gelegen, om daar de zgn. Belgische methode te bestudeeren, die thans zeker algemeen als de beste geldt en door alle andere doofstommen-scholen in Nederland is overgenomen.
In 1938 slaagde H. er in ook goedkeuring te verkrijgen voor een Kath. Doofstommenschool in Ned.-Indië, die in 1939 te Wonosobo is geopend.
Ook door ascetische geschriften, alsmede voor den opbloei van de Missie-actie in Nederland maakte hij zich zeer verdienstelijk, o.a. door zijn rede op den diocesanen Katholiekendag te Nijmegen in 1917.Voorn. werken: ascetische: Handboek voor Directeuren van Maria-Congregaties (4 dln.); Het Goddelijk Hart.... ter navolging aan de Jeugd voorgesteld; Handboekje der Congreganisten van het H. Hart van Jezus. Verder talrijke werkjes over het Doofstommenonderwijs en ten behoeve van doofstommen (o.a. een Catechismus, Onderrichtingen) en sinds meer dan 30 jaar een maandelijksche bijdrage in het maandschr. De Vriend der Doofstommen (thans in zijn 39en jg).