Ned. tooneelschrijver en dichter. * (Gedoopt) 19 Oct. 1631 te Amsterdam, ♱ 3 Juli 1681aldaar. P., die advocaat was, richtte met Lod. Meijer e.a. het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum op in 1660. Hiervoor gaf P. het reeds door Joach. → Oudaen vertaalde „Dichtkunst” van Horatius, „op onze tijden en zeden toegepast”, uit (1668); hierop kwam later een vervolg: Gebruik en misbruik des tooneels (1681).
Nog schreef P. Minneliederen en mengelzangen (1684), terwijl zijn Gedichten in 1768 werden uitgegeven. P.’s dichtkunst werd het model voor de 18e-eeuwsche dichters, wier gladheid van maat en rijm en zucht naar een (pseudo-) Klassicisme op dit dictatoriaal wetboek der poëzie teruggaan. Piet Visser.Lit. : J. Wagenaar, Amsterdam (XI, 1767).