Adelbert von chamisso - (eig. Louis Charles Adelaïde de Chamisso de Boncourt), Duitsch lyrisch dichter en novellist; * 30 Jan. 1781 op het slot Boncourt (Champagne), ✝ 21 Aug. 1838 te Berlijn; zijn ouders, door de Revolutie uit Frankrijk verdreven, vestigden zich 1796 te Berlijn. Na in 1808 ontslag uit het Pruisische leger te hebben verkregen, wijdde hij zich uitsluitend aan literatuur en wetenschap (o.a. botanie). Uit een gevoel van nationale vervreemding (hij gevoelde zich „einen Franzosen in Deutschland und Deutschen in Frankreich”) ontstonden zijn beste werken: Peter Schlemihl (1814), Salaz y Gomez (1829). Chamisso munt uit in de korte dichterlijke vertelling, meestal in terzinen (bijv.
Die Kreuzschau), ook als lyricus [Frauen Liebe und Leben (1831), Lebenslieder und -Bilder (1832)]. Hij schreef verder populaire balladen (Die alte Waschfrau, Der Bettler und der Hund), politieke satiren (Nachtwachterlied) en sprookjes. Hoewel tot de romantiek behoorend, is hij een voorlooper van het komend realisme en van de na zijn dood beginnende politieke en sociale poëzie.
Werken: Peter Schlemihls wundersame Geschichte (1814).
Uitg.: Eduard Hitzig (1836—’39); H. Tardel (1907).
Lit. : Karl Fulda, C. und seine Zeit (1881); Julius Schapler, C.’s Peter Schlemihl (1892) ; L. Geiger, Aus C.’s Frühzeit (1905); E. Ehrlich, Das französische Element in der Lyrik C.’s (Berlijn 1932). Pintelon