Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Champagne

betekenis & definitie

Champagne - 1° (Lat. Campania = landbouwvlakte), landschap ten Oosten van Parijs, van de Maas tot de Yonne, ca. 200 km lang en 100 km breed. Men kan vooral twee gebieden onderscheiden: in het W. de C. pouilleuse (de stoffige C.), een droog steppengebied, waar het boven-Krijt het water doorlaat en de schaarsche bevolking schapen houdt (wolindustrie); ten Oosten hiervan liggen de concentrische bogen, met de steile randen aan de Oostzijde, van de C. humide (de vochtige C.). Het leemhoudende onderste Krijt laat geen water door; hier vindt men bosch en weide en moeras. De beroemde Champagnewijnen groeien op de zonnige steile hellingen. Het graafschap C. werd in 1361 met Frankrijk vereenigd.

Lit.: E. Chantriot, La C. (Parijs 1905). Heere Krijgsgeschiedenis. Gedurende den Wereldoorlog liep het front in de C. van de omgeving van Soissons Noordelijk om Reims tot Prunay en vandaar in O. richting naar de Argonnen. In het algemeen worden echter slechts de slagen, welke ten O. van Reims werden gestreden, als „batailles de C.” aangeduid.

Eerste slag in de C., van half Februari tot half Maart 1915. De Franschen drongen in de Duitsche stellingen, doch moesten deze nagenoeg geheel ontruimen.

Tweede slag in de C. Op 25 Sept. 1915 vielen de Franschen aan over een front van 25 km tusschen den spoorweg St. Menehould-Challerange en de Suippe. Zij overmeesterden de eerste Duitsche stelling, doch konden hun succes niet uitbuiten, ondanks herhaalde pogingen, die tot half November duurden.

Derde slag in de C. Aansluitend aan hun grooten aanval W. van Reims, vielen de Duitschers op 15 Juli 1918 over een breed front O. van Reims aan. Deze aanval werd door de Franschen onder Gouraud in de kiem gesmoord.

Vierde slag in de C. In dezen slag drongen de Franschen, Italianen en Amerikanen de Duitschers tusschen 26 Sept. en 15 Oct. 1918 geleidelijk terug tot den N. rand van de Argonnen. v. Voorst 2° Mousseerende wijn, voor het eerst op het eind der 17e eeuw in het Fransche landschap Champagne door den Benedictijner monnik Pérignon in de abdij van Haut-Villers gefabriceerd. Men onderscheidt de natuurlijke en de artificieele champagne. De eerste wordt nog volgens de oude methode door een bijzondere gisting op dikwandige gekurkte flesschen met koolzuur verzadigd. De flesschen worden daarna, met den hals naar beneden omgekeerd om de gist langzaam boven de kurk te vergaren.

Deze neerslag wordt dan, door behendig ontstoppen of na bevriezen, verwijderd. Dan wordt de ledige ruimte met „liqueur” aangevuld. Door „liqueur” verstaat men gesuikerde wijn, waaraan vroeger dikwijls nog cognac, muskaatwijn enz. werden toegevoegd. De flesschen worden opnieuw gekurkt, van ijzerdraad voorzien en om top en hals met bladtin bedekt.

De artificieele champagne wordt eenvoudig door verzadiging van wijn met koolzuur, in daartoe geschikte apparaten, bereid.

Lit.: Pacottet, Vinification (Parijs 1908); Rheinberg, Die Herstellung von Schaumwein und Obstschaumwein (Leipzig 1913). Frateur

< >