(= actief maken), het brengen van een stof in zoodanigen vorm dat zij gemakkelijk in reactie treedt.
1° A. in de theorie der chem. reacties. Moderne onderzoekingen hebben geleerd dat bij een chem. reactie i. h. alg. slechts die atomen of moleculen reageeren, die in een energierijkeren of geactiveerden toestand verkeeren. De hiervoor benoodigde energie kan ontleend worden aan de warmte-energie der moleculen; zij kan ook toegevoerd worden door bestraling, enz.
2°A. van metalen. Verschillende metalen kunnen in een passieven toestand optreden (zie Passiviteit). Het a. bestaat dikwijls in het toevoegen van kleine hoeveelheden van bepaalde stoffen. Zoo worden bijv. aluminium en magnesium, die gewoonlijk aan de lucht onveranderlijk houdbaar zijn, door ze in aanraking te brengen met kwik of kwikzouten, snel door de luchtzuurstof in oxyd veranderd. Magnesium kan bij vele organische reacties geactiveerd worden door toevoeging van een weinig jodium.
3° A. van katalysatoren. Dit bestaat meestal uit het toevoegen van een (meest kleine) hoeveelheid van een of meer stoffen (activatoren), waardoor de reactie sneller verloopt dan bij aanwezigheid van den katalysator alleen. Technisch zijn deze activatoren van buitengewoon groot belang. Bij de ammoniaksynthese (uit N2 en H2) bijv. wordt fijn verdeeld ijzer als katalysator verbruikt met aluminiumoxyd als activator. Bij de methylalcoholsynthese uit CO en H20 werkt zinkoxyd katalytisch; de opbrengst wordt sterk verhoogd door het zinkoxyd met kleine hoeveelheden chroomoxyd te vermengen. Een goede verklaring van de werking der activatoren is nog niet gegeven.
A. Claassen.