recht, vroeger geldend in Holland, ten N. van Holl. IJsel.
Naam ontleend aan inrichting der rechtspraak in dat gebied. Deze berustte bij schout, azing (asega = rechtzegger) en geboren. Schout was voorzitter van het gerecht, de asega stelde het te wijzen vonnis voor aan het gerecht, de eigenlijke rechters (geburen). A. vooral van beteekenis wegens eigenaardige regeling van het erfrecht bij versterf. zie Schependomsrecht. Hoofdgedachte hierbij was, dat nederdalende vóór opgaande lijn ging, deze laatste vóór zijlijn en dat de naaste naar den bloede de verder verwijderden uitsloot. Men kende geen plaatsvervulling (representatie).
De regel gold: het naaste bloed erft het goed. Het a. bleef gelden tot eind 16e eeuw. De Staten van Holland (1599) brengen dan belangrijke wijzigingen aan in het a. (invoering van het beginsel van representatie), waardoor een vermenging van a. en schependomsrecht tot stand wordt gebracht.
Lit.: A. S. de Blécourt, Kort Begrip (4e druk, 391 v]g.); Rollin Couquerque, Aasdoms- en Schependomsrecht.
Hermesdorf.