Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Aanpassing (philolog.)

betekenis & definitie

een term, die in de taalwetenschap voor verschillende begrippen wordt gebruikt.

1° In phonetischen zin is de term assimilatie meer gebruikelijk.
2° In morphologischen zin is de term Ausgleichung nog altijd in gebruik. Deze laatste onderscheidt men in vormelijke en stoffelijke. De vormelijke heeft betrekking op flexie-vormen en woordvormingssysternen. Zoo is bijv. tengevolge der vormelijke a. het ingewikkeld systeem der Indo-Germaansche verbuiging in het Nederlandsch vereenvoudigd tot twee groepen: sterke en zwakke verbuiging, en zijn in de woordvorming de voorvoegsels, die in het Gotisch als fanr-, fra-, en fair- voorkomen, bij ons samengevallen, tot ver-, resp. in verbieden, vergelden, vergrijpen. De stoffelijke a. heeft betrekking op den wortel of den stam der woorden; voorbeelden vindt men o.a. bij de vormen der sterke werkwoorden. Ik bond / wij bonden komt in het Duitsch voor als band / banden, maar in het Gotisch nog band / bundum.
3° Zoolang de a. een min of meer toevallig karakter draagt, spreekt men liever van analogie,.

br. Eerman Josef.

< >