Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

VREDE

betekenis & definitie

(Hebr.: Sjalom; Gr.: birênê) is in het O.T. en het N.T. een begrip met rijke inhoud. Het betekent allereerst: gaaf, volkomen zijn, wel zijn, en duidt dan op een zowel in geestelijk als in stoffelijk opzicht goed en welvarend leven, voor de afzonderlijke mens of voor de gemeenschap (Ps. 122 : 6-9).

Het heeft dan een algemene zin die men met heil of ware orde kan weergeven. In iets beperkter zin betekent het: de goede verhouding tussen personen (in vriendschap, huwelijk enz.) of groepen (volken, families) of ook tussen mensen en God.

Het oudtestamentische begrip doet dus zeker niet in de eerste plaats denken aan: het einde van de oorlog en evenmin aan de innerlijke vrede van de ziel. Veeleer heeft het te maken met de goede orde onder elkander en met gerechtigheid.Deze vrede is gave van God en veelal nauw verbonden met de gedachte van het Verbond. Als Israël op de wegen van het Verbond wandelt, geniet het vrede. In het heden wordt echter de goede verhouding telkens door zonde en afval van God verstoord. De profeten spreken dan van een komende vrede en het optreden van een Vredevorst (Is. 9:6): een tijdperk van heil en verwonderlijke harmonie, van vrede tussen de volkeren, maar ook tussen mensen en dieren en tussen de dieren onderling (Is. 2 : 4; 9 : 1 vv.; Ps. 72). Ook het nieuwtestamentische begrip impliceert veel meer dan: het afwezig zijn van oorlog en strijd. Het kan betrekking hebben op het komende Messiaanse heil (Luc. 1 : 79), maar duidt vooral op de vervulling van de eschatologische heilsverwachting (Luc. 2 : 14).

Het handelen van God kan dan ook gekarakteriseerd worden als een „vrede verkondigen door Jesus Christus”: de goede verhouding tussen God en mensen wordt hersteld en de wonderen en genezingen zijn tekenen van een breken van de machten van verderf, die de goede orde bedreigen (Hand. 10 : 36 vv.). In deze zin bewerkt Christus een heel bijzondere vrede „niet gelijk de wereld die geeft” (Jo. 14 : 27). Ook de leerlingen zijn geroepen, deze vrede te brengen (Luc. 10 : 5). Paulus noemt Jesus in een samenvattende uitdrukking „Onze Vrede”, daarmee doelend op het herstel van de goede verhouding tussen God en mensen en de mensen (Joden en heidenen) onderling: een werk dat is uitgegaan van Hem, die zozeer op de ware vrede, de goede orde bedacht is, daar Hij meer dan eens „de God des Vredes” genoemd wordt (bijv. Rom. 15 : 33; 1 Kor. 14 : 33). In de rechtvaardiging ontvangt de gelovige de vrede der verzoening (Rom. 5:1).

Elders, waar sprake is van „de Vrede Gods, die alle verstand te boven gaat", duidt de term kennelijk op al de volheid van het heil, die in gemeenschap met Jesus Christus gevonden wordt (Phil. 4:7). Aan beide: de vrede door verzoening, maar ook aan het alomvattende heil wordt wel gedacht, als in een liturgische zegen of groet vrede gewenst wordt (zie Pax). Meer dan eens is in het N.T. met vrede ook bedoeld: de vrede tussen mensen onderling, bijv. in een der Zaligheden en in menig woord uit de brieven (Eph. 4:3; Rom. 12 : 18; i Thess. 5 : 13; Jac. 3 : 18). G. S.

< >