Arnold Joseph (1889), Engels historicus, geschiedfilosoof en cultuursocioloog. Sinds 1925 hoogleraar in internationale geschiedenis aan de universiteit van Londen, is vooral bekend door zijn hoofdwerk, A Study of History (I-III, 1934 en IV-VI, 1939).
Toynbee onderscheidt 21 beschavingen die een normale ontwikkeling doorlopen hebben en 5, die in hun groei zijn gestuit. Normaal is, de fasen van ontstaan, groei, ontbinding en ineenstorting te doorlopen.
Van beslissende betekenis is, of in elk der fasen het antwoord gegeven wordt op de,,challenge”, de uitdaging, die tot een volk, een beschaving wordt gericht. Is er genoeg „Creative power”, verbeeldingskracht, aanwezig bij een minderheid, dan ontstaat en groeit de beschaving.
Bij afwezigheid hiervan komt de ontbinding. Wel bevindt de Westerse beschaving zich in de fase der ontbinding, maar door een tijdige bekering tot Christus kan de ondergang nog vermeden worden.
Voorts is de mensheid voor Toynbee geen leeg begrip, doch mondt uiteindelijk de kringloopbeweging in een hoger religieus doel uit. Het absolute en definitieve karakter van het Christendom wordt echter in dit historisme opgegeven.
