in de Middeleeuwen staande tegenover het (extreem) realisme, is de leer dat de eenheid van de individuen van één soort niet een werkelijke eenheid is, maar dat deze eenheid alleen in de gemeenschappelijke naam (nomen) gelegen is. Men maakt dan nog geen onderscheid tussen naam en begrip, zodat het middeleeuwse nominalisme vaak eerder een vorm van conceptualisme (of terminisme) is.
Later is het ieder stelsel dat aan de menselijke begrippen iedere algemeen-geldigheid ontzegt. De begrippen zijn eigenlijk slechts tekens die een veelheid van individuen tot een zekere schematische samenbundeling brengen, zonder dat zij één (in alle individuen aanwezig) wezen uitdrukken.
Het is derhalve niet mogelijk uit het individuele der ervaring tot kennis van het algemene op te stijgen; bijgevolg is het ook onmogelijk met behulp van het causaliteitsbeginsel op te stijgen naar de voorwaarden die de ervaringswereld conditionneren. En een natuurlijke Godsleer is dan evenmin mogelijk. j .p.