zijn volgelingen van bisschop Nestorius van Constantinopel, die in Christus een onderscheid tussen de goddelijke en menselijke persoon leerde. Nadat op het concilie van Ephese (431) het Nestorianisme was veroordeeld, werden Nestorius en zijn aanhangers verbannen.
Velen vestigden zich in Perzië, waar zij hun leer propageerden in de inheemse Kerk, welke ten gevolge van het feit, dat Perzië buiten de invloed van het Oost-Romeinse rijk was gelegen, toch reeds een vrij autonoom bestaan leidde. De volledige afscheiding van de Oost-Syrische, van nu af Nestoriaanse Kerk heeft in het begin van de 6de eeuw plaats gevonden.
De Nestoriaanse Christenen, die eeuwenlang tot in Centraal-Azië en China een grote missie-activiteit hebben ontwikkeld, vormen nu nog slechts een groep van ongeveer 80 000 in het grensgebied van Irak, Perzië en Turkije en een rest aan de Malabar-kust in Z.-India (zie Malabar-Christenen en Oosterse Kerken Ila). c. A.
B.