In 1902 werd opgericht het Nederlandse comité van de Association Catholique Internationale des Oeuvres de Protection de la Jeune Fille (1897, hoofdzetel Fribourg, Zw.), waarvan het doel is: alleenstaande meisjes en jonge vrouwen door preventieve hulpdiensten te behoeden voor zedelijke gevaren. Internationaal vastgestelde diensten zijn: stationswerk (hulp aan reizenden), huisbezoek ter bevordering der alzijdige aanpassing van buitenmeisjes aan het grote-stadsleven, bemiddelingsbureau’ s voor huishoudelijke beroepen, informatiedienst voor binnen- en buitenlandse betrekkingen, tehuizen voor werkende en/of tijdelijk huisvesting behoevende meisjes, vormings- en ontspanningswerk in clubverband.
Het accent van de diensten wordt door de landelijke verenigingen bepaald overeenkomstig de tijdsomstandigheden en plaatselijke noodzaak. Eigen diensten kunnen worden toegevoegd, zoals in Nederland de ongehuwde moederzorg.
In Nederland is het werk er op ingesteld de hulpdiensten gemakkelijk onder ieders bereik te brengen. Op 900 kleine plaatsen zijn correspondenten aangesteld, ressorterende onder 65 afdelingen, die tezamen diocesaan verbonden zijn in de Federatie van R.K.
Verenigingen ter Bescherming van Meisjes. Een landelijk secretariaat, annex Centraal Bureau (Lomanstraat 9 b Amsterdam), dient de federatie bij haar leidende en coördinerende taak.De ingrijpende wijzigingen sinds 1900 in de maatschappelijke situatie, de mentaliteit van jongeren, de sexuele opvattingen en de ontspanningsmogelijkheden eisten aanpassing en intensivering van de vaste diensten der meisjesbescherming, die voor de oplossing van de actuele noden onmisbaar bleven. Daarnaast vragen de nieuwe maatschappelijke problemen speciale aandacht: tewerkstelling van duizenden jonge meisjes buiten haar woonplaats (migratie, dus meer tehuizen voor werkende meisjes), goede vrije-tijdsbesteding (vormingswerk) .toenemend toerisme (uitbreiding opname-mogelijkheid voor passanten), lichtzinnig aanvaarden van buitenlandse betrekkingen en contacten met penfriends (informatiedienst op het Centraal Bureau voor het inwinnen van inlichtingen over buitenlandse werkgevers, vacantierelaties en correspondentievrienden). Als wegwijzer in het internationaal verkeer wordt op alle instellingen, publicaties en propagandamateriaal van de meisjesbescherming in alle landen eenzelfde kenteken gebruikt: een schuine, gele balk met een zwart insigne van de letters A.M. (Ave Maria), omgeven door de rozenkrans. Patrones van de verenigingen is O.L.Vrouw van Goede Raad.
De Nederlandse Federatie Meisjesbescherming werkt op vruchtbare wijze samen met de Nederlandse tak van de Union Internationale des Amies de la Jeune Fille, die soortgelijke hulpdiensten uitoefent, waarvan de M.A.I-bureau's aan enkele grote stations algemeen bekend zijn. Beide organisaties geven te zamen jaarlijks honderdduizenden inlegvellen voor paspoorten van alleenreizende jonge vrouwen en meisjes uit, waarop gewaarschuwd wordt tegen het aanvaarden van ongecontroleerde buitenlandse betrekkingen en beider informatiediensten worden vermeld. In België houdt de meisjesbescherming zich vooral bezig met het bezorgen van billijke huisvesting voor werkende meisjes en tijdelijk verblijf voor doortrekkenden, terwijl ook de buitenlandse informatiedienst zeer de aandacht heeft. j. L.-S.