(1899-1940), Ned. dichter, essayist en schrijver van verhalend proza, is in de twintiger jaren de profeet geweest, niet slechts van een nieuwe poëzie, maar tevens van een creatief levensbesef, waarbij niet alleen de levensdroom, maar ook de vormkracht door hem werd onderkend als bepalend beginsel. Het is de vraag of de term vitalisme, op Marsman toegepast, niet misleidend is.
De verbinding van „profetie” en poëzie komt het beste tot haar recht in Marsmans laatste bundel Tempel en Kruis, een jaar voor zijn dood voltooid.Creatieve geest en cosmisch gevoel zouden, in Marsmans trant, hebben kunnen leiden tot een culturele synthese, waarin antiek humanisme, evenals christelijke traditie, tot de componenten behoorde.