zijn de leden van verschillende, tijdens de kruistochten gestichte kloosterorden, die naast eigen constituties de regel volgden van St. Augustinus.
De Nederlandse Kruisheren (Reguliere Kanunniken van het H. Kruis, O.S.C.) werden in de Zuidelijke Nederlanden gesticht door Theodorus van Celles (f 1236).
Deze volgde de regel van Augustinus, maar onderging ook invloed van de toen opkomende bedelorden. De tweede overste stelde statuten — grotendeels aan die van de Dominicanen ontleend op, die met de orde in 1248 werden goedgekeurd.
In de 14de eeuw kwamen de eerste kloosters in Nederland (Asperen, St. Agatha, Venlo), van welke kloosters in 1410 de hervormingspoging binnen de orde uitging.
Hiermede begon de Nederlands-Duitse periode van de orde, die tot dan toe overwegend Frans geweest was. In deze periode bereikte de orde haar grootste bloei.
De Hervorming deed bijna alle kloosters in Engeland, Duitsland en Nederland verloren gaan. In de 17de eeuw beleefde de orde in het Rijnland een nieuwe bloei, terwijl de 18de eeuw een voortdurende achteruitgang vertoonde.
Eerst de 20ste eeuw bracht weer een nieuwe opleving.
De Kruisheren bezitten nu kloosters in Nederland, België en de V.S.
Oorspronkelijk was de orde overwegend beschouwend. In de 15e eeuw werd veel werk gemaakt van het overschrijven en het binden van boeken.
Naast de school in Doornik, die reeds uit de 15de eeuw dateerde, kwamen er in de 17de eeuw verschillende scholen bij, die o.m. voor de opleiding van priesters van betekenis waren. Tegenwoordig wijden de Kruisheren zich aan de parochiële zielzorg, onderwijs en missionering (Brazilië, Belg.
Kongo en Indonesië). F. v. R.