is een bij verschillende volkeren voorkomend bewijsmiddel bij het voeren van processen. De gedachte is daarbij, dat door het ingrijpen van de godheid de onschuldige de proef zal doorstaan, terwijl de schuldige meteen zijn straf ontvangt.
In de Middeleeuwen heeft het Godsoordeel een tijdlang ook in de Kerk ingang gevonden en zijn er onder haar invloed nieuwe vormen ontstaan, nl. huisproef en avondmaalsproef die speciaal bij geestelijken toegepast werden. De Kerk stelde zelfs bepaalde liturgische formules voor dit doel op en gaf leiding aan de gehele procedure.
Toch ontbrak het niet aan verzet. Terwijl reeds van het begin af de tweekamp afgewezen werd, bestreed Agobard van Lyon in de gde eeuw het Godsoordeel in het algemeen en nam de oppositie allengs toe, totdat in de 13de eeuw een stellige veroordeling volgde.
Het Godsoordeel is echter eerst verdwenen door een betere regeling van het bewijsrecht. Nog het langst heeft het bij heksenprocessen toepassing gevonden. (zie Heksen en Heksenprocessen).
D. N.