(ca. 1370-1426 en ca. 1390-1441), Vlaamse schilders, die broers geweest moeten zijn en van wie men aanneemt, dat de jongste bij de oudste in de leer is geweest. Het werk van deze twee eerste en grootste schilders der Vlaamse Primitieven betekende een revolutie in de Vlaamse schilderkunst, die niet afdoende te verklaren valt met de toepassing van de olieverftechniek.
Het monumentale Lam Gods Altaar te Gent, dat door Hubert begonnen zou zijn en door Jan voltooid is, wordt gekenmerkt door een krachtig realisme, een weergaloze stofuitdrukking, fonkelende kleurenpracht en een sterke religieuze expressie. Het staat aan het begin van een nieuwe stijl, en heeft tegelijk een volmaaktheid, die de hoogste bewondering wekt.
Van Jan bezitten wij nog een aantal innig-devote religieuze voorstellingen, vooral Madonna’s (Madonna met kanselier Rolin, met kanunnik Van der Paele).