Johannes Scotus (ca. 810-ca. 870), is wel de meest speculatieve en originele denker der 9de eeuw. Afkomstig uit Ierland (Eriugena of Erigena = uit Ierland; betekent hetzelfde als Scotus), was hij vooral in Frankrijk werkzaam als hoffilosoof van Karel de Kale.
Hij vertaalde de geschriften van Pseudo-Dionysius en leerde onder diens invloed een soort zelfontvouwing van God bij de schepping, welke in het latere pantheïsme van Amaury de Béne en David van Dinant is terug te vinden. Door een vroeger geschreven werkje over de goddelijke uitverkiezing raakte hij betrokken in de strijd rondom Godschalc.
Zijn werk De divisione naturae kan beschouwd worden als het belangrijkste wijsgerige geschrift uit de Vroeg-Scholastiek.