duidt in de Bijbel een werkelijkheid en een functie aan, die zeker te onderscheiden is van de andere hemelse boden, de engelen. De nadere specificering is echter niet gemakkelijk.
Soms treedt een zeker onderscheid met God naar voren (Ex. 33 bijv.); heel vaak echter wordt de mal’ak Jahweh (altijd in het enkelvoud) als het ware vereenzelvigd met Jahweh als in zichtbare vorm verschijnend ten gunste van zijn volk (Gen. 16 : 7 vv.; Ex. 3 : 1 w., enz.). Sommige Vaders denken daarbij aan een manifestatie van de Logos . Misschien is het althans een oude voorstellingsvorm, welke reeds de transcendentie van God wil handhaven door Degene, die zichtbaar verschijnt, anders te benoemen. j. w.
