werd van oudsher, zo niet door alle, dan toch door de meeste volken als doelmatig en rechtvaardig erkend en toegepast. Vooral echter sinds een werk van de Italiaanse wijsgeer Cesare Beccaria (1764) is er een beweging, die afschaffing bepleit.
In vele landen is de doodstraf uit het gewone strafrecht verdwenen, niet uit het militaire en oorlogsrecht. In België is zij bij de herziening van het Strafwetboek van 1867 gehandhaafd, overigens in de periode van 1865 tot 1944 slechts eenmaal voltrokken.
In Nederland vond in 1861 de laatste terechtstelling plaats; in 1870 werd het instituut in tijd van vrede afgeschaft; in het militaire en koloniale strafrecht echter niet. Men kan dus zeggen, dat de doodstraf is afgeschaft, omdat haar noodzakelijkheid betwijfeld werd.
Na Wereldoorlog II is in België de doodstraf toegepast tot bestraffing van misdaden, tijdens de bezetting gepleegd; in Nederland eveneens op grond van het Besluit Buitengewoon Strafrecht van 4 September 1944. In beide landen ontstond rondom deze executies een vrij felle polemiek; mede onder invloed daarvan werd in menig geval van terdoodveroordeling de straf door gratie gewijzigd in gevangenisstraf.In afwijking van vele Protestanten, die menen dat Gods woord de overheid verplicht de doodstraf te handhaven, is de katholieke opvatting, dat men haar recht op de doodstraf niet principieel mag ontkennen doch de feitelijke plicht om dit recht te gebruiken niet algemeen kan bewijzen. Zij mag en moet haar recht gebruiken, in zover dit nodig is om staat en burgers genoegzaam tegen de bijzonder grote misdrijven te beschermen. De onherstelbaarheid der straf eist een bijzonder zorgvuldig onderzoek en een hoogst voorzichtig oordeel. Het recht, niet de plicht, is gegrond in het feit, dat in het O.T. God en Mozaïsche wet feitelijk de doodstraf eisten voor vele misdrijven, en in Rom. 13 : 4: ,,De overheid voert niet voor niets het zwaard; als dienaar van God is zij met de bestraffing van de misdadiger belast”. Overeenkomstig Schrift en traditie eiste Innocentius III in 1208 van de Waldenzen de afzwering van de principiële verwerping van de doodstraf.
A. v. R.