is een functie in de Kerk, die betrokken is op de dienende liefde en welke een deelhebben is aan de volheid der priesterlijke volmacht in de bisschop, door sacramentele wijding verleend. Ook de wijding zelf wordt diaconaat genoemd (zie verder Diaken).
In de protestantse wereld, vooral in de calvinistische de lutherse liet de armenzorg grotendeels aan de overheid over — is er de verzorging vanwege de Kerk van hen, die hulp nodig hebben, met name armen en zieken. Soms heeft men tweeërlei type van diakenen onderscheiden. Zo wenste Calvijn „procureurs” voor het beheer der goederen en de uitdeling van de steun, „hospitaliers” voor het verzorgen en het bezoeken van zieken. In de laatste 30 jaren heeft het diaconaat in de Ned. Herv. Kerk, na een lange tijd van inzinking, waarin de woorden „diaconie” en „bedéling” een ongunstige klank hadden, weer veel grotere betekenis verkregen.