is de leer volgens welke ieder gebeuren volledig bepaald is door de omstandigheden waaronder het gebeurt. Dit geldt voor iedere werking en voor ieder ondergaan, en wel — naar de meest gangbare opvatting zo, dat degene die de natuur van de handelende en de voorwaarden waaronder de handeling plaats vindt, geheel zou kennen, de afloop van de handeling volledig zou kunnen voorspellen.
Determinisme is overigens niet hetzelfde als fatalisme, omdat dit veronderstelt, dat een fatum of noodlot en dus een onpersoonlijke macht van buitenaf het gebeuren volledig beheerst, hetgeen door het determinisme niet noodzakelijk verondersteld wordt. Wel moet het determinisme de menselijke vrijheid, in welke vorm ook, ontkennen en komt derhalve in strijd met het christelijk geloof, dat leert, dat de mens wel is waar volledig afhankelijk van God, maar in deze afhankelijkheid toch vrij en dus verantwoordelijk is.
Slechts op deze wijze blijft hij mens, en wordt hij niet gedegradeerd tot een ding.Dit determinisme berust op een verkeerd begrip van de oorzakelijkheid — als zou deze noodzakelijk inhouden dat de toekomst reeds volledig vastgelegd is in het verleden. Ongetwijfeld is ieder eindig zijnde en ook ieder eindig gebeuren volledig bepaald in deze zin, dat het is wat het is, en dat het is wat het is ten gevolge van zijn oorzaak. Maar tot de nodige en voldoende oorzaak van een gebeuren kan ook behoren de innerlijke zelfbepaling van een zijnde tot zijn handelen, zodat niet alle causaliteit als uiterlijke (passieve) afhankelijkheid van het „andere” en „eerdere” hoeft te worden verstaan. Ieder zijnde immers heeft een zekere mate van zichzelf-zijn en daarmee van oorspronkelijkheid, welke spontaneïteit in het levende manifester is en in de met verstand en oordeel begaafde mens tot wilsvrijheid wordt. Weliswaar is ook het menselijke handelen enigermate gedetermineerd door de buiten de mens gelegen situatie (opvoeding, milieu) en de lichamelijke, vegetatieve en sensitieve processen in de mens zelf, alsook door de algemene en noodzakelijke neiging van de mens naar hetgeen hij als zijn natuurlijk goed erkent. De vrijheid betreft echter de wijze waarop de mens aan zijn gebondenheden een zin en betekenis geeft in verband met zijn fundamentele levenskeus.
Zijn handelen is gedetermineerd door motieven, maar dat deze motieven en geen andere hem feitelijk bewegen, komt uiteindelijk daarvandaan dat hij zich door hen laat bewegen, ze tot zijn eigen motieven maakt. Hij determineert zichzelf.
j. P./H. D. V.