(Lat.: creatio, schepping), leer, dat de oorsprong van iedere mensenziel berust op een onmiddellijke goddelijke scheppingsdaad. Het ogenblik der schepping gaat niet vooraf aan de vorming van het menselijk organisme (geen vóórbestaan in de zin van Origenes en de Priscillianisten); de ziel wordt geschapen op het moment dat het organisme voldoende gedisponeerd is: volgens de meesten op het ogenblik der ontvangenis zelf, volgens anderen in een later stadium van de ontwikkeling van het foetus.
Het creatianisme stelt zich tegenover de leer van het traducianisme, volgens welke de ziel, evenals het lichaam, door voortplanting uit de ouders wordt ontvangen. Het wil uitdrukken, dat elke ziel een onmiddellijke schepping Gods is en zo recht doen aan de persoonlijke waarde van iedere mens.
Hoewel niet gedefinieerd, is het creatianisme de algemeen geldende leer in de R.K. Kerk, evenals na de Reformatie in de calvinistische Kerken, terwijl Luther het traducianisme aanhing.
In de latere tijd schijnt in de Kerken der Reformatie aan deze tegenstelling niet meer zoveel waarde gehecht te worden. G. D. G.