(ca. 185-253), een van de grootste kerkelijke schrijvers der christelijke oudheid, hoogstwaarschijnlijk geboortig uit Alexandrië, was reeds jong de leider van de beroemde Alexandrijnse (Katecheten)school. Uit verkeerd begrepen ascese liet hij zich castreren, waarom zijn eigen bisschop hem niet tot priester wilde wijden.
Op reis naar Caesarea toch gewijd, werd hem de leiding van de school ontnomen en hij zelf buiten de Kerk gesloten. Origenes stichtte daarop een eigen school te Caesarea en bleef daarvan de leiding houden tot de vervolging van Decius in 250.
Hij werd gevangengenomen en stierf na de vervolging te Tyrus. Ontegenzeglijk was hij een van de meest eclatante geesten van zijn tijd, die de bewondering zowel van Christenen als niet-Christenen afdwong.
Hij was niet slechts een man van buitengewone eruditie, gelijk o.a. blijkt uit zijn Hexapla, maar ook een groot theoloog, die een meester was in de verklaring der H. Schrift en het Christendom met de heidense filosofie probeerde te harmoniseren.
Hij ging op enkele punten te ver, maar genoot zulk een aanzien, dat tijdens zijn leven niemand tegen hem in ging. Na zijn dood werd zijn orthodoxie fel omstreden; men noemde hem een voorloper van het Arianisme en bestreed zijn stellingen over de uiteindelijke verzoening van de verdoemden, over de geestelijke staat van de verheerlijkte lichamen enz.
Hij vond verdedigers in Eusebius van Caesarea, in Pamphylus en Rufinus, terwijl o.a. Hiëronymus hem zeer fel bestreed.
Tot in onze dagen is het algemene oordeel over Origenes ongunstig gebleven, maar langzamerhand begint men gunstiger over hem te denken, vooral door de studie van zijn werken. H. de Lubac S.J. heeft met zijn werk „Histoire et Esprit, l’intelligence de l'Écriture d’après Origène” (Paris 1950)veel bijgedragen tot een meer positieve waardering van Origenes. j. v. D.