(Cantuaria, Romeinse naam Duro Vernum; vernederlandst tot Kantelberg) was van 601-1558 zetel van de katholieke primaat-aartsbisschop van Engeland, daarna van de hoogste waardigheidsbekleder van de Anglicaanse Kerk (Primate of AU England). De H.
Augustinus, die, door paus Gregorius I gezonden, in 597 met zijn gezellen de Engelse bodem betrad, koos Canterbury tot metropolitaanzetel voor de nieuwe kerkelijke organisatie van Zuid-Engeland. Op het toppunt van zijn macht telde Canterbury 17 suffragaanbisdommen, waaronder zelfs gedeelten van Ierland, Normandië, Gascogne en Aquitanië.
Enkelen van zijn meest beroemde aartsbisschoppen zijn Lanfranc (1070-1089), Anselmus (1093-1109), Thomas Becket (1162-1170), Stephan Langton (1207-1228), Robert Kilwardby (1273-1279) en Thomas Cranmer (1533-1556). Deze laatste had reeds een groot aandeel in de voorbereiding van het dreigende schisma, dat in 1558 een voldongen feit werd.Belangrijke anglicaanse aartsbisschoppen zijn William Laud (1633-1645), de vader van de Hoogkerkelijkheid, William Temple (1942-1944), een der stuwende krachten van de oecumenische beweging, en de tegenwoordige aartsbisschop van Canterbury: Geoffrey Fisher (sinds 1945).