is een zodanig gebouwd meubel, dat de zitplaats van de biechtvader door een wand met openingen van traliewerk is afgescheiden van de knielbank voor de biechteling. De oorsprong schijnt terug te gaan op Carolus Borromeüs.
Vaak bevinden zich aan weerszijden van de zetel knielbanken. Het geheel is gewoonlijk afgesloten met deuren en/of gordijnen.
In de Baroktijd werd de biechtstoel rijk bewerkt en versierd met beelden van de grote boeteheiligen: Johannes de Doper, Petrus, Maria Magdalena e.a.