Herman (1854-1921), een der voornaamste vertegenwoordigers van het moderne Calvinisme in Nederland, werd in 1883 hoogleraar aan de Theologische School der Christelijke Gereformeerde Kerk te Kampen en in 1902 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Het voornaamste vak dat hij gedoceerd heeft, de gereformeerde dogmatiek, heeft hij met gebruikmaking van een breed dogmahistorisch materiaal samengevat in een vierdelig standaardwerk.
Daarnaast ging zijn belangstelling uit naar de psychologie en paedagogiek en heeft hij zich in het algemeen beziggehouden met het vraagstuk van de verhouding van Christendom en cultuur. Meer dan Kuyper was hij een synthetische figuur, die contact zocht met Christenen in andere Kerken.D. N.