is de gedachtenis van alle gelovige zielen, die in het vagevuur verblijven. De Kerk houdt deze gedenkdag in aansluiting op het feest van Allerheiligen, op 2 November, tenzij deze dag op een Zondag valt; in dit geval wordt hij verplaatst naar 3 November.
De H. Abt Odilo van Cluny gelastte in 998, dat voortaan in alle kloosters van Cluny na de Vespers van Allerheiligen het Dodenofficie voor alle overledenen zou worden gezongen.
Langzamerhand werd deze devotie overgenomen en in de 14de eeuw was zij in de Westerse Kerk algemeen aanvaard. Paus Benedictus XV gaf in 1915 verlof, dat iedere priester op Allerzielen drie H.
Missen zou mogen celebreren. Iedere gelovige kan vanaf 1 November ’s middags 12 uur een volle aflaat verdienen, toepasselijk op de gelovige zielen, zo dikwijls hij een kerk bezoekt en zesmaal een Onze Vader, Wees Gegroet en Eer aan de Vader bidt.Ook in de Lutherse Kerken vindt een herdenking der doden plaats en wel op de laatste Zondag van het kerkelijk jaar, terwijl er in Duitsland hier en daar het streven bestaat deze herdenking op Allerzielen te doen plaatsvinden.