is een van de zgn. moraalsystemen, waarover in de katholieke moraaltheologie sprake is. Het gewetensoverleg, dat aan onze handelingen moet voorafgaan, stuit nl. niet zelden op twijfels of onzekerheden; het valt dikwijls niet met zekerheid uit te maken of iets ethisch gezien geboden of verboden is.
Persoonlijk verder onderzoek of advies van anderen leidt niet altijd tot zeker resultaat, terwijl toch een gewetensbeslissing noodzakelijk kan zijn. Men vraagt nu of er wellicht algemene regels zijn die bepalen wat men in dergelijke onzekerheden te doen of te laten heeft.
Hierover bestaat onder katholieke moraaltheologen meningsverschil. De aanhangers van het aequiprobabilisme leren als volgt: Slen mag zich bij onzekerheid over het bestaan van een ethische verplichting van haar ontslagen achten, wanneer men in werkelijke twijfel is, d.i. wanneer de argumenten voor of tegen het bestaan van die ethische verplichting (ongeveer) gelijkwaardig zijn.
Men mag zich bij onzekerheid over het al dan niet geëindigd zijn van een zekere ethische verplichting pas van haar ontslagen achten, wanneer er voor het geëindigd zijn van de ethische verplichting werkelijk meer ernstige argumenten zijn aan te halen dan voor het niet geëindigd zijn. Aanhangers: St.
Alphonsus de Liguori, definitief sinds 1762. Thans o.a. de Redemptoristen. j. v.