Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Luik (geografie)

betekenis & definitie

I. [persn.] Fr. Liège, hoofdstad der provincie Luik 1896 ha, 160.877 inw.

Groot-Luik d. i. Luik, Angleur, Bressoux, Grivegnée, Herstal, Ougrée heeft 252.395 inw. Luik is de zetel van het bisdom Luik dat de provincies Luik en Limburg omvat. Middelpunt van een steenkolenbekken met metaalnijverheid, chemische industrie, kledingindustrie, boekindustrie, tabaks- en sigarennijverheid, hout- en meubelindustrie, textielnijverheid, voedings- en genotmiddelenbedrijven, leer- en schoenindustrie, papierindustrie. Gotische St.-Paulus-katedraal (1528); Paleis der Prinsbisschoppen (1533) in laatgotische stijl met Renaissance vormen, thans Paleis van Justitie: Rijksuniversiteit.

II. provincie in België, Hoofdstad : Luik (I).

1. Aardrijkskundig.

Oppervlakte (met Eupen-Malmédy) 3931 km2. Bodem. Ten westen van de Maas heuvelland, ten oosten daarvan de Ardennen, met diepe dalen (o. a. van de Ourthe), de Baraque Michel (674 m) en bij Botrange het hoogste punt van België 692 m. Het heuvelland ten westen van de Maas is kleistreek, een gedeelte van Haspengouw: de Ardennen zijn nog gedeeltelijk woest (Hoge Venen) en bebost. Bevolking. 972.000 inw. 249 per km2, meestal Walen; 1 % Vlamingen in het noordoosten, het noordwesten en te Luik; Duitssprekenden ook in Eupen-Malmédy. Landbouw. Tarwe vooral in de kleistreek, voorts spelt, haver en aardappelen; boomgaarden in het Land van Herve.

Nijverheid. Steenkolenmijnen, kalksteen- en hardsteengroeven: metaalnijverheid (Luik), glasblazerijen (Val-St. Lambert), weefnijverheid (Verviers). Handel. Centrum Luik. Administratieve indeling. Vier arrondissementen : Borgworm, Hoei, Luik, Verviers.

2. Geschiedkundig. In de oudheid was deze streek bewoond door de Eburonen. die de Romeinen trachtten te verdrijven, maar door Caesar werden overwonnen. Het oorspronkelijk te Tongeren gestichte, en in de IVde eeuw naar Maastricht verplaatste bisdom was sinds de VIIIste eeuw te Luik gevestigd. De eerste bisschop was hier St.Hubertus. Notger was de eerste der prinsbisschoppen (972-1794) die van het Duitse Rijk afhankelijk waren. Beroemd zijn de bewoners van → Franchimont, die bij het beleg van Luik (1468) door Karel de Stoute van Boergondië, de heldendood stierven. Het prinsbisdom viel buiten de Zeventien Provinciën der Verenigde Nederlanden, werd 1794 door de Fransen bezet, 1801 Frans gebied, 1815 Nederlands en kwam na de opstand van 1830 aan België. In het begin van de Eerste Wereldoorlog hielden de forten van Luik 4-16 aug. 1914 tegen de Duitsers stand.

< >