boomvaren

betekenis & definitie

v. (-s)

1. inheemse varen die op de knotwilg, de eik en andere bomen groeit (Polypodium vulgare).
2. tropische tot 16 m. hoge varen van palmachtig voorkomen (Cyathea alsophila enz.): de voorwereldlijke -s hebben tot de steenkoolvorming bijgedragen.