Jos Beke

"Groenewoudseweg -Van kerk tot brug en terzijde"

Gepubliceerd op 01-06-2017

Het parkje/Het groene perron

betekenis & definitie

De officiële naam van het parkje achter de brandweer en de huizen is: ‘Het groene perron’. Ik denk niet dat veel mensen deze naam gebruiken voor het parkje. Deze naam lijkt toe te behoren aan het park gelegen tussen het viaduct in de St. Annastraat en het viaduct in de Groenewoudseweg. Maar bij de naamgeving voor het gebied grenzend aan de spoorkuil van Anna tot Heyendaal bedoelde men dit gehéle stuk.

Dit langgerekte park is in 2006 aangelegd ter compensatie van het natuurverlies bij de aanleg van de busbaan. Het talud was dicht begroeid met planten, struiken en bomen. Voor een groot deel moesten die wijken voor de damwand. De milieuverenigingen drongen er bij de gemeente op aan de 1%-regeling toe te passen zoals bij gebouwen gebruikelijk is, te besteden aan kunst. Hier gold het de natuur. In de gesloten overeenkomst met de NS huurt de gemeente Nijmegen de groenstrook en zorgt voor aanleg en onderhoud.
In een prijsvraag voor de naam van het nieuwe park (33 inzendingen uit de buurt) kiest men voor ‘Het groene perron’. Als herinnering aan de opening van het natuurpark plant de plantsoenendienst namens drie milieuorganisaties een ‘winterlinde’. Het is een bijzondere boom, zo wordt gezegd, maar een boom die wel thuis hoort in deze streek. De boom staat op de hoek van het park bij het viaduct in de Groenewoudseweg, de eerste boom. Je kunt de boom van middelgrootte herkennen aan de kleur van de onderkant van de bladeren: een beetje grijs/zilver-groen.
Jarenlang - sinds mensenheugenis – waren in deze groenstrook volkstuintjes gelegen. In 2006 waren die tuintjes langs de Oude Groenewoudseweg al bijna geheel verlaten, maar de tuintjes achter de huizen van de Groenewoudseweg en de brandweer waren nog volop in gebruik. Er liep een zandpad tussen de schutting en de tuintjes, tuintjes die met vaak krakkemikkig hekwerk waren afgeschermd.
Ik noteer wat persoonlijke herinneringen.
Allerlei liefhebbers spitten, plantten en oogsten er hun groenten, hun aardappelen en hun aardbeien; of ze plukten er hun bloemen. Er waren zowel tuinliefhebbers uit het Willemskwartier als uit Galgenveld (inclusief de Groenewoudseweg). Sommigen van die laatste groep werkten – net gepensioneerd – in driedelig pak, de nieuwe spa in de hand.
Ik herinner me een echtpaar uit Bosnië-Herzogowina dat geen woord Nederlands verstond maar wel verstand had van groente kweken. Ze deelden die kennis met hun Nederlandse buren. Hoe weet ik niet, maar er was volop contact. Taal scheidt, hulp verbindt.
Middenin de rij tuintjes met opberghokjes zat elke dag tegen een uur of vijf een ‘volkstuinder’ van zijn arbeid te genieten met een, twee, drie glaasjes uit de jeneverfles. Regen of kou deerde hem niet. Als je langsliep proostte hij steeds uitnodigend met ‘pruuve?’. Bij zijn buurman stond een groot bord tussen de aardappelplanten: VERGIFTIGD. Het was een poging om diefstal van zijn opbrengst te voorkomen, want er verdween veel van de oogst in onbedoelde tassen.
De twee laatste volkstuintjes, gezien vanaf de parkeerplaatsAchter onze tuin (305) tuinierde een ‘ballenafpakker’. Wij noemden hem Dikkie Dik. Ik had een hoog gazen hek in onze tuin opgetrokken op de scheiding met het zandpad. Ondanks dat hek schoten mijn kinderen én buurvriendjes de bal in hun ongeremd enthousiasme ‘wel eens’ over of naast het hek. Precies in het tuintje van de ‘ballenafpakker’. Bal kwijt. Op een keer gingen ze in het paadje staan (het paadje dat nu nog langs de tandartspraktijk en de schutting loopt) en toen Dikkie Dik er met zijn fiets langs kwam gristen zij de bal uit zijn zijtas. “Bietsers, ratsers, pliesie”, schijnt hij tevergeefs geroepen te hebben.
Hetzelfde plekje na de aanlegZwervers trokken soms voor één of meer nachten in de hokjes of schuurtjes van de volkstuinen. Maar de vreemdste zwerver huisde in de groenstrook toen het park al was aangelegd.
Tussen de paar overgebleven bomen, in het hoekje bij de parkeerplaats van de tandartsenpraktijk, had hij in een zomerse maand een zeil gespannen met een paar afhangende doeken. Dat was zijn woning. Tegen het hek stond zijn fiets, bijna elke dag een andere. ‘Geruild’ riep hij tegen me. ‘Half juli moet ik mijn melden. Dan ga ik 3 maanden in het cachot’, zei hij. Half juli was hij weg.
Bij de inrichting van het park is zeer terdege rekening gehouden met de wensen van de buurtbewoners. Géén bos, géén struikpartijen, een open terrein waar eenieder gezien kan worden. Een middelhoog hekwerk aan de korte zijkanten met een moeilijk doorgangshek: insluipingen en inbraak via de achterkant van de huizen zoveel mogelijk tegengaan. We hadden zo onze ervaringen! Het is een hoog draaihek geworden.
Per jaar wordt het park 3x gemaaid, het terrein blijft open. Het is nu vooral in gebruik bij hondenbezitters die er hun honden los laten lopen. Ooit is er een hond ónder het Heras hekwerk door een tuin ingeslopen en heeft 2 kippen doodgebeten, maar verder hoor je ons niet klagen. Voor ons gevoel is het veilig.
Bron: Internet, Het Groene Perron

< >