een stad in Karië (het zuid-westen van Turkije), waar een aanzienlijke joodse gemeenschap woonde. In de jaren ’80 van de twintigste eeuw werd daar een grote zuil met een inscriptie opgegraven waarop een lijst met namen stond van donateurs die financieel hadden bijgedragen aan de bouw van een joods gemeenschapshuis (waarvan de aard nog onzeker is: synagoge, gaarkeuken o.i.d.?) of begraafplaats.
Het bijzondere aan deze inscriptie is dat eruit blijkt dat een groot deel (bijna de helft) van de donateurs geen joden zijn maar godvrezenden, d.w.z. in het jodendom geïnteresseerde heidenen die zich min of meer - naar eigen inzicht en wens - aan de geboden van de Tora hielden. Deze inscriptie maakt de integratie en acceptatie van joden in dit deel van Klein-Azië nog duidelijker dan de literaire bronnen al deden (Asia Minor).