Heilig verwijst naar iets dat volmaakt en van een bovennatuurlijke, goddelijke orde is. Het heeft een absolute en niet-onderhandelbare aard. Sacraliteit is vaak verbonden met geloof, hoewel binnen een seculier domein ook heiligheid bestaat, zoals de nationale vlag.
Voor gelovigen staan God, Hogere Machten, en heilige plaatsen zoals de Tempelberg of Mekka vast als objecten van ultieme toewijding. Ze zijn verheven boven twijfel en discussie, en soms zelfs onbespreekbaar door hun volmaaktheid en onaantastbaarheid. Heilige objecten (zoals religieuze boeken, relikwieën, of Indiase koeien) en heilige locaties (zoals tabernakels, gebedshuizen, of bedevaartoorden) zijn vaak door reïficatie ontstaan. Religies en godsdiensten kunnen worden gezien als belichamingen van heiligheid. Gevoelsmatig representeert heiligheid de ultieme ervaring die het menselijke bestaan doordringt en omarmt.
Heiligheid kan variëren van dunne tot dikke vormen. Dunne heiligheid is fluïde, ambigu en niet absoluut, terwijl dikke heiligheid rotsvast, hard, diep en fundamenteel is. Dikke heiligheid staat vaak aan de basis van fundamentalisme, symbolisch geweld, en het behoud van 'heilige huisjes' (onaantastbare waarheden).
Naast hemelse of transcendentale heiligheid bestaat er ook profane of seculiere heiligheid. Voorbeelden hiervan zijn de rituele verbranding van de Amerikaanse vlag in het Midden-Oosten of het plaatsen van de Japanse vlag op een Chinees eilandje, wat kan worden gezien als een daad van heilige orde. De Israëlische vlag op de top van een heuvel op de Westelijke Jordaanoever is eveneens een uitdrukking van ultieme heiligheid.
Afhankelijk van de context kan heiligheid fluïde of rotsvast zijn. Wat voor de ene persoon heilig is, hoeft dat voor een ander niet te zijn, en vice versa.