Een gevangenisopstand is een collectieve opstand van gedetineerden tegen de autoriteiten van een gevangenis. Dit verzet kan verschillende vormen aannemen, zoals het bezetten van de binnenplaats, het ontsnappen via tunnels, het gijzelen van bewaarders, het stichten van branden, het aanvallen van medegevangenen, of het organiseren van werk- en hongerstakingen.
Spontane opstanden ontstaan vaak uit de combinatie van overvolle cellen, toenemende bewegingsbeperkingen, en een verslechtering van de leefomstandigheden. Een directe aanleiding kan een strengere regeling zijn, zoals een verordening rond drugsgebruik, familiebezoek, rectaal en vaginaal onderzoek, verloven, elektronische bewaking, inspraakprocedures, minimumloon, vakbondactiviteiten of geestelijke verzorging. Deze maatregelen kunnen de reeds beperkte vrijheid van gedetineerden verder inperken, wat vaak tot verzet leidt. Media-aandacht, zoals beelden van rebellen op daken, kan het protest verder onderstrepen.
De relatie tussen macht en verzet is inherent. De manier waarop macht wordt uitgeoefend in verschillende soorten gevangenissen verschilt aanzienlijk. In traditionele koepelgevangenissen zorgde het Centrale Oog, een panopticum, voor toezicht over alle etages met honderden cellen. Tegenwoordig worden Extra Beveiligde Inrichtingen vaak gecontroleerd door elektronische camera’s, die zorgen voor voortdurende surveillance en beperking van de vrijheid.
De architectuur en het beleid van penitentiaire inrichtingen zijn afhankelijk van politieke en culturele contexten en hebben een lange en complexe sociale geschiedenis. Het beleid en de aanpak van opstanden kunnen variëren tussen landen en regio’s. Zo verlopen burgerlijk verzet en opstanden in Zuid-Amerika vaak anders dan in Europa, zoals België. Ongeacht de locatie, betekent een opstand binnen de muren van een gevangenis bijna altijd dat er sprake is van een schending van universele mensenrechten.