WYVENPLAAGERS. Zonderling, en der opteekeninge wel waardig, is de Volksregtsoeffening, op veele plaatzen in de Meierij van 's Hertogenbosch in gebruik, de kenmerken der ruwheid en onbeschaafdheid van vroegere tijden draagende, en die niet zelden zeer rampzalige gevolgen medesleept; gelijk een voorval, nu ongeveer dertig jaaren geleeden gebeurd, kan uitwijzen.
Te weeten, in de Meierij heeft men de gewoonte, om Mannen, van welke het gerugt uitgaat dat zij hunne Vrouwen kwalijk behandelen, het algemeen misnoegen te doen gevoelen, op de volgende wijze. Zo ras een Man, bij het gemeen, voor een Wijvenplaager bekend is, vergadert eerlang eene menigte Wijven en Jongens, bij welke zich, veelal, volwassene Manspersoonen vervoegen, voor het huis des persoons, van welken het kwaad gerugt is uitgegaan. Thans haalt men hem, met geweld, uit zijne wooning, voert hem na eenen Akker, spant hem voor eenen Ploeg, en doet hem een gedeelte van den grond omploegen; wordende dit alles voorafgegaan en verzeld van het blaazen op eene Hoorn, nevens een vervaarlijk geraas en getier der zamengeschoolde strafoeffenende menigte.In een Dorp der Meierije, Osch geheeten, bevondt zich, in den aanvang des Jaars 1765, zulk een Wijvenplaager; en, gelijk de moedwil, onder schijn van ijver voor de geregtigheid, dikmaals vlamt na gelegenheid om zijnen lust te koelen, dus maakte ook de menigte der Dorpelingen toebereidzels om den gehaaten, kwalijk berugten Landman, de verdiende straffe zijner plaagerije te doen wegdraagen. De menigte kwam op de been; de Hoorn wierdt geblaazen; en luidruftig geschreeuw deedt de lucht weergalmen. De Wijveplaager, wien het geweeten zijns misdaad verweet, uit alle deeze toebereidzelen zijn aanstaand lot voorspillende, om
de dreigende mishendeling te ontgaan, sloot de deur zijner Wooninge en nam de vlugt op den Zolder. Om zijne beveiliging te meer te verzekeren, hadt hij zich van een Pistool voorzien, gelaaden met eenen Kogel. Om de menigte uit elkander te doen gaan, en van zijne wooning te verjaagen, schoot hij onder den hoop, en kwetste eene jonge Dogter. De Volksregtspleeging wierdt hier door opgeschort, maar de Wijverplaager in regten betrokken, alwaar hij zijn bedrijf, met de vreeze voor de gedreigde mishandeling, zogt te verdeedigen. Zedert wierdt in bedenking genomen, de gemelde gewoonte, bij openbaar gezag, te doen verbieden, en alzo eene aanleiding tot oproerige beweegingen en landverdervende zamenrottingen uit den weg te ruimen. Welke de uitslag geweest zij der raadplegingen over dit onderwerp, is niet ter onzer kennisse gekoomen.
Zie Nederlandsche Jaarboeken, voor het Jaar 1765.